maandag, oktober 29, 2007

Mol

Dit is Wilfred's hand. Hoe hij deze enorme verwonding heeft opgelopen? Dat zit zo.


Voordat we in de boerderij kunnen wonen, moeten we nog aangesloten worden op de riolering. Alleen ligt die er niet. Ook de minstens veertig meter lange en zeventig centimeter diepe greppel waar de riolering in moet komen, ontbreekt nog.

Dat betekent dus graven. Nu is graven in gewone grond niet het vervelendste werk. Wel een beetje zwaar voor je rug, vooral als je niet dagelijks je tuin omspit. Dan is het afbreukrisico letterlijk erg groot. Echt vervelend wordt het als de grond vol ligt met puin. Waar bij elke schep een steen, stuk ijzer of brok beton de doorgang blokkeert. Dat laatste was bij ons natuurlijk het geval.

Al na een paar meter graven was het duidelijk dat wij een vervelende tijd tegemoet gingen, wat graven betreft. Onze tuin bleek niet uit losse, zachte, vriendelijke grond te bestaan. Integendeel. De vorige eigenaren hadden óf geen vuilnisbak óf geen zin in ritjes naar de stort, want al hun afval dumpten ze in de tuin. Van dikke keien (uit de ijstijd), hoefijzers, beschilderde tegels tot rollen prikkeldraad, glas, betumen, oude kranten, (beer)putten, restjes muur, ijzeren staven en stukken touw. Echt, ons lapje grond zit vol geheimen. Een waar goudmijntje, archeologisch gezien.

Allemaal heel fijn, voor die archeologen. Maar niet voor ons, mollen. Wilfred, Jan Bert, Radboud en ik moesten ons een ongeluk beuken om alle rotzooi eruit te krijgen. Jan Bert pakte op een gegeven moment zelfs een moker erbij, terwijl Wilfred zijn toevlucht nam tot de 'trilnaald' oftewel kango. Radboud en ik gebruikten vooral brute kracht en onze handen om de boel af te graven. Het resultaat, na drie dagen bikkelen: een prachtige loopgraaf, een compleet omgeploegde tuin, vier stijve ruggetjes en een stuk of wat ontvelde knokkels.

En dat zal voorlopig nog wel even zo blijven. Want als morgen de riolering erin ligt, moet al het zand weer terug...

vrijdag, oktober 26, 2007

Hij staat, de haard




Hij is er, de open haard. Inclusief omtimmering, tunnel, rookkanaal, rozet, stofzuiger en luchtroosters. Het is een beetje een klein geval. Slechts 1.50 m bij 1.40 hoog. Meer een monster dan een open haard eigenlijk. Maar, zo zegt mijn vriend, 'dat kan de ruimte makkelijk hebben'. En zo is het ook wel.

Jammer dat we hem nog niet mogen gebruiken. Het stucwerk op de omtimmering moet nog drogen. Vier dagen lang. Daarna mag de fik er in. Woensdag kunnen we dus los. Brandhout genoeg; de halve tuin ligt er vol mee. Alle soorten en maten zijn aanwezig: van pallets, oude deuren en steigerplanken tot restjes multiplex, meranti, vuren, grenen, beuken, ocoume, vezelplaat en underlayment. Een tweedehands houthandel is er niets bij.

Afgelopen zomer hebben we een beetje orde in die bende proberen aan te brengen. Wilfred kocht daarom een elektrische kettingzaag. Zo'n machine is echt onontbeerlijk als je een open haard hebt, zei 'ie. Ja, ja. Het is gewoon een goed excuus om eens flink de houthakker uit te hangen. Wat zo'n kachel al niet voor oerdriften oproept. Bij mannen.

Toch had hij wel een beetje gelijk. Want krijg maar eens een pallet, boomstronk of 30 cm dikke balk door midden met een handzaag. Met onze Husqvarna gaat het veel sneller. Een paar middagen hebben we herrie gemaakt met dat ding. Tot grote ergernis van de buren. Het resultaat: voor minstens een half jaar open haard hout, en een bult afvalhout waar de organisator van het paasvuur ons nog jaren dankbaar voor zal zijn.

Want één ding weten we wel, ook al komen we nog maar net kijken in de wereld van de houtkachels: dat je nooit geverfd hout of hout vol spijkers in een open haard moet stoppen. Wilfred's vader wist dat vroeger niet. En dus smeet hij werkelijk alle soorten hout in zijn dure haard. Flink veel ook. Het gevolg: tropische temperaturen in de woonkamer, dagenlang roetwolken boven het dorp en een kapotte kachel. Schade: minimaal 1500 euro.

Dat zal ons niet overkomen. Zeker de komende vier dagen niet. Het enige wat we tot woensdag kunnen doen, is nóg meer hout hakken. En zachte vachtjes inslaan. En liters champagne.

woensdag, oktober 24, 2007

Move that bus!





Soms kijk ik naar 'Extreme Home Makeover'. Een typisch Amerikaanse tv-serie over vaak arme gezinnen die in nogal krotterige huizen wonen en daarom een nieuw huis krijgen. Niet zomaar een huis, maar echte mega-villa's met bioscoop, zwembad, drie woonkamers, professionele keuken en achttien badkamers.

Tikkeltje overdreven wellicht, maar wel fijn voor die mensen. Vooral ook omdat het nieuwe huis er binnen een week (!) staat. Dat is dan weer mogelijk dankzij de hulp van honderden fanatieke vrienden en bouwers die nachten hebben doorgehaald.

Het leukste van elke aflevering is het gedeelte wanneer de bewoners voor het eerst hun nieuwe huis gaan bezoeken. Die woning wordt altijd geblokkeerd door een joekel van een camper. Zo eentje die je alleen in Amerika ziet. Een metertje of twintig is 'ie zeker lang. Om het huis te zien te krijgen, weten de bewoners én het vaak massaal toegestroomde publiek precies wat ze moeten doen: heel hard 'MOVE THAT BUS!' roepen.

Laatst bedacht ik hoe heerlijk het zou zijn om die bus bij ons voor de deur te zien staan. Dat wij een weekje op vakantie mogen, terwijl een ploeg handige klussers de boel gaat afmaken. En dat we bij terugkomst zó in de boerderij kunnen gaan wonen. Fantastisch.

Helaas. Dat zal dus niet gebeuren. We moeten het huis echt zelf afmaken. En zelfs met hulptroepen is de boerderij niet binnen één week klaar. Toch heb ik soms een klein 'move-that-bus-gevoel': als er heel veel mensen tegelijk bij ons aan het klussen zijn bijvoorbeeld. Zoals vandaag.

De oprit is volgepakt met ‘klusbusjes’ en andere bedrijfswagens. In de boerderij staat de radio keihard aan op ‘Radio NL’. Hollandstalige hits dus. Overal waar ik kijk, zie ik mannen werken. Het begint al in de hal. Daar struikel ik zowat over Thomas, één van de tegelzetters. Hij legt tegels op de vloer in de wc.

In de woonkamer sjouwen kerels met pijpen en brandwerende promatect. Ze zijn bezig met de voorbereidingen voor het plaatsen van de open haard. Schoonvader Henk helpt ook mee.

Op de eerste etage zitten Wilfred en een man in pak gehurkt op de loopbrug. Die nette man is een glasdeskundige. Hij gaat een offerte uitbrengen voor al het glas dat we nog nodig hebben: in de douche, in de balustrade, in de hal, in het trappenhuis. Geroutineerd leidt Wilfred hem rond. Dit is namelijk al de vierde glasdesko die langs komt. En hopelijk degene met de beste aanbieding.

Nog een verdieping hoger betegelen tegelzetters Ronald en Kevin al fluitend de badkamer.

Overal is actie. Gebeurt iets. Wordt gewerkt. Ook ik doe mee: ik sta in mijn overall te verven. Zet liters koffie. Smeer broodjes. Bel de installateur om de werkzaamheden voor volgende week door te nemen. Beantwoord vragen van de openhaard-mannen.

Als ik om half vijf de deur van de boerderij op slot doe en naar de plaatselijke kroeg fiets om een biertje te drinken met Henk en Wilfred, denk ik aan ons eigen bus-moment. Aan hoe we over een maand of drie, als alles af is, onze eigen bus - een amper vier meter lange alfa romeo - voor de boerderij gaan zetten. En dan met z'n tweetjes heel hard 'move that bus' gaan roepen!

All-inclusive keuken



De keuken is gearriveerd. Dat wil zeggen: de kasten. Prachtige hoogglans witte ladenkasten. In een vrachtwagen kwamen ze, samen met chauffeur Raymond, tevens eigenaar van de keukenzaak.

Raymond, die wat bleek zag, had er zin in. Hij was vriendelijk, maakte grapjes en vertelde aan één stuk door over zijn zaak (die liep goed, want er waren nog nooit zoveel orders geweest en hij ging een tweede vestiging openen in Utrecht) en de samenwerking met het Deense moederbedrijf. Hoewel het best een interessant verhaal was, raakte ik al snel het spoor bijster - ging hij nou een zaak openen in Kopenhagen?. Dat kwam waarschijnlijk omdat we tijdens het luisteren ook de kastjes moesten sjouwen.

Zelf sjouwen? Ja. Dat zit zo. Als fanatieke doe-het-zelf-klussers hebben wij geen all-inclusive keuken gekocht. Inclusief blad, apparatuur, kranen en spoelbakken. En inclusief montage en installatie. Om geld te besparen, hebben we het doe-het-zelfpakket genomen. Daarbij koop je bij een keukenhandel de kastjes en bij een internetbedrijf de apparatuur, laat je het blad maken bij een timmerman, zet je zelf de kasten op hun plek en laat je een 'mannetje' alles aansluiten. Dat scheelt een boel geld, maar kost een boel tijd. En een hoop zorgen, zo merkte ik die woensdag.

Het begon al bij de bezorging. Die hield op 'bij de drempel', zei Raymond. Dat betekende dat we de kasten zelf naar binnen moesten tillen. Vervolgens gaf hij ons nog een handleiding en wat tips over afstellen van de kastjes en laden ('dit schroefje is voor de horizontale afstelling, dit voor de verticale') en daarna was het afgelopen met de service.

Dit wisten we allemaal wel, maar toch moest ik even slikken. En dan druk ik het nog zachtjes uit. Eigenlijk kreeg ik meer een soort paniekaanval. Hoe zouden we in vredesnaam al die kasten op hun plek krijgen, op dezelfde hoogte en ook nog waterpas? Zou het de timmerman wel lukken het blad passend te krijgen? Zou hij wel op tijd klaar zijn? Wie gaat de waterleiding en de gastoevoer aansluiten? Zou de vaatwasser het wel doen?

Hoe langer ik nadacht, hoe angstiger ik werd. Toen Raymond vrolijk lachend en al toeterend de oprit afreed, moest ik me beheersen niet achter hem aan te rennen. Ik had er ineens heel veel geld voor over om alles aan hem over te laten. Hem die keuken te laten installeren, bij hem alsnog dat peperdure blad te kopen. Ook al zou ik voor alleen het bezorgen ervan al vijfhonderd euro kwijt zijn. Geld speelde geen rol meer, zolang ik maar van de hassle af zou zijn.

Helaas was ik de enige die zo dacht. Mijn vriend trok zijn schouders een beetje op, mompelde wat over 'dat doen we later wel' en ging weer schilderen. Jimmy en Tineke, die ons hielpen klussen, vertelden hoe zij vroeger zelf ook altijd hun keukens hadden geïnstalleerd. Mijn schoonvader Henk hoorde ik zelfs zeggen 'dat het monteren een eitje was, zolang je er maar even rustig voor ging zitten'.

Tegen zoveel positiviteit kon ik niet op. Daarom besloot ik die avond me niet meer druk te maken over de keuken. En nam ik me voor de volgende keer, als we ooit weer zouden verhuizen, het all-inclusive pakket te nemen.

zondag, oktober 14, 2007

Sneu (of stom)


Sneu. Of stom. Ik weet nog niet hoe ik het moet noemen. Het zit zo. Simon de Spacker heeft afgelopen week alle plafonds en schuine wanden prachtig wit gespackt. Alles ziet er mooi uit, lekker strak. Helemaal super.

Op één ding na. Bij het verwijderen van het afplakplakband van de stalen flenzen, is ook de verf meegekomen die we er kort geleden op hadden aangebracht. Twee lagen verf, zo, in één keer eraf, hup. Vreselijk.

Al het staal dat aan de plafonds grenst, wilden we voor de komst van Simon de Spacker geverfd hebben. Zodat we na afloop niet meer met de grijze metallic verf in de buurt hoefden te komen van dat spierwitte plafond (want juist dan schiet je uit).

Vandaar dat ik de afgelopen weken bijna niets anders heb gedaan dan verven. Hoe dichter de deadline naderde, hoe fanatieker ik werd. Vrijdagavond, zaterdag, zondag én maandag verfde ik. Toen pas zaten alle flenzen twee keer in de metallic-lak. Precies op tijd, want dinsdag kwam Simon. Ik was kapot, viel op mijn werk bijna in slaap achter de computer, maar wat maakte het uit: de klus zat erop.

Groot was dus de schok toen ik donderdag - nadat Simon was vertrokken - de flenzen zag: die waren niet langer stoer metallic-kleurig, maar zaten vol rode gaten vanwege de afgebladderde verf. Ik was enorm teleurgesteld. En boos. In eerste instantie op Simon. Had hij niet wat voorzichtiger kunnen doen? De tape losser kunnen aanbrengen bijvoorbeeld, of rustiger eraf trekken.

Daarna was ik vooral boos op mezelf. Want het lag natuurlijk niet aan Simon. Hoe mooi dat ook geweest zou zijn. Het lag aan mezelf. Ik had de flenzen niet goed bewerkt van tevoren. Alleen wat licht geschuurd en met water schoongemaakt. Een methode die bij hout goed werkt. Maar bij staal dus niet.

Blijkbaar had ik het staal eerst in de primer moeten zetten of een ander goedje dat veel beter hecht. Whatever. Als ik maar iets had gedaan waardoor die verflagen nu nog op die balken hadden gezeten. In plaats van op de grond. Nu kost het me dagen om alles weer te repareren. Sneu. En stom.

Soms vragen mensen of we tegenslagen hebben (gehad) tijdens de bouw. Tot nu toe zei ik altijd nee. Die zere rug, scheve muur en lekkage waren niet leuk, maar het kon altijd erger. Met dit verfincident is het anders. Zo vlak voor de eindstreep, na zoveel moeite. Ja, dat noem ik wel een tegenslag. Een kleine, maar toch.

Simon de Spacker




Een goede vriendin is twee maanden geleden bevallen van een lieve baby: Simon. Het ventje meet amper 60 centimeter en kan heel hard huilen (schijnt). De man die afgelopen week onze plafonds 'spackte', is ook een Simon. Maar dan een heel grote. Een meter of twee is 'ie zeker.

Deze Simon kan heel hard werken, zo bleek. In een flinke middag had hij alle wanden, ramen en stalen flenzen afgeplakt met papier en plastic (waardoor ons huis wel een spookhuis leek, of een soort kunstobject). Echt, ik heb iemand nog nooit zo snel een muur zien afplakken. Hij doet zeker vijf meter in een seconde. En nog recht ook. Respect.

Dat afplakken van alles wat niet gespackt moet worden, is trouwens wel handig. Want het is nogal hardnekkig spul. De verfpotten en kwasten, die ik was vergeten af te dekken, zijn nu helemaal wit gespikkeld. Dat geldt ook voor de eens rode radio van Simon. En je krijgt het er dus niet meer af.

Voor het verven van alle plafonds had hij een dag nodig. Dat komt omdat hij het met een spuit doet. Een kwast komt er tegenwoordig niet meer aan te pas. Nog eens acht uur later had 'ie alle plafonds en schuine wanden voorzien van een laagje spack: dat is een mengelmoes van gips en latex die onder hoge druk wordt aangebracht, wederom met een spuit.

Simon kan je er wel bij hebben dus. Simon met zijn grijze krullen. En rollen tape in zijn mond. Die veel lacht. Zijn lunchmateriaal - broodjes, fles water en thermos koffie - in een plastic zak vervoert. Kort pauzeert. Wederom van Hollandstalige hits houdt. De vloer aanveegt na gedane zaken. En vooral: spackt als een dolle. Want ze zijn mooi geworden, onze plafonds. Strak en wit.

Een perfect rollmodel dus, voor de kleine Simon.

zondag, oktober 07, 2007

Echte bouwvakkers




Dit zijn ze, de stukadoors die alle naden en schroefgaten in ons huis hebben dichtgesmeerd. Leuke lui. Echte bouwvakkers ook. In de afgelopen twintig maanden heb ik er zoveel ontmoet - minstens 75 - dat ik mezelf met trots een kenner kan noemen. Zo weet ik inmiddels dat bouwvakkers doorgaans een paar dingen gemeen hebben: ze houden van Nederlandstalige muziek, koffie, structuur en traditionele rolpatronen. En zijn vriendelijk. Een voorbeeld.

De stukadoors in spijkerbroek, Herman en Ype, waren hier tien dagen. Al die tijd hielden ze er een strak ritme op na. Iedere ochtend om twintig over zeven parkeerden ze hun auto bij ons op de oprit. Telkens op dezelfde plek. Daarna lazen ze tien minuten de krant, in de auto. Met een kopje koffie erbij.

Om stipt half acht gingen ze aan het werk. Als eerste zetten ze de radio aan. Altijd op dezelfde zender. Hoe 'ie heet, weet ik niet, maar ze draaien er onafgebroken Hollandstalige 'schlagers' die de liefde of het gebrek eraan bezingen. Om tien uur pauzeerden ze met koffie en broodjes. Om kwart over twaalf was het lunchtijd (een half uur) en om drie uur precies reden ze weer weg.

(Dat laatste lukte trouwens niet altijd. Want de accu van hun auto was nogal eens stuk. Aangezien ze geen anwb-abonnement hebben, vroegen ze een keer of ik wilde helpen duwen. Dat wilde ik wel. Herman stuurde, Ype en ik deden het zware werk. Met succes, want na een meter of vijftig rollen, sloeg de motor aan. En konden ze alsnog naar huis.)

Meneer Spoelstra - de man in de witte overall - is ook het type 'echte bouwvakker'. Hij kwam afgelopen woensdag voor een specifiek klusje: het uitvlakken van de badkamerwanden. De tegelzetters hadden ontdekt dat ze niet waterpas zijn. Meneer Spoelstra moest de boel dus weer recht maken, met 'cementgebonden materiaal'.

Tijdens de twee uurtjes die hij voor dit werk nodig had, vertelde meneer Spoelstra dat hij nog 33 dagen moest werken. Daarna ging hij met pensioen. Hij had dan 45 jaar gewerkt. Eerst als timmerman, daarna als stukadoor. Met veel plezier. Maar hij was wel blij dat 'ie straks vrij was. Dan kon hij zijn kinderen helpen met verbouwen, kasten timmeren, dat soort dingen. 'En leuke dingen doen met uw vrouw?', vroeg ik hem. Hij moest hard lachen. 'Samen stofzuigen, ramen lappen en piepers schillen zeker?', zei hij spottend. 'Echt niet, kom op zeg.'

Ik had het kunnen weten.

maandag, oktober 01, 2007

Stukadoor




De stukadoors zijn aan de slag. Alweer twee weken. Sindsdien ziet ons huis er behoorlijk anders uit. De muren en plafonds met schroefgaten en soms wat rafelige randjes zijn ineens verdwenen onder een laag strepen en stippen.

Dat ziet er eigenlijk wel grappig uit. En veel strakker. Dat laatste komt omdat de stukadoors (twee potige kerels; foto's volgen later!) ijzeren strips op alle hoeken aanbrengen. Daardoor worden de muren kaarsrecht. Nu zijn de muren eindelijk echt muren.

Het was nog een behoorlijk karwei om het huis stukadoor-klaar te krijgen. Zo moesten de radiatoren van de muren worden gehaald, en de vloeren in de wc's en de badkamer - waar sinds kort tegels lagen - moesten we afdekken met stukloper, net als de woonkamer.

Dat deden we met ducktape. Ik had bij de plaatselijke gereedschapswinkel een rol van 25 meter gehaald. Dat leek me wel genoeg. Niet dus, want al na 1 badkamer was de rol op. Ik ben toen maar overgeschakeld op de 100-meter variant. Daarvan gingen er nog minstens twee rollen in. De stukadoor die nu nog de vloer weet te beschadigen, krijgt van mij een kratje bier.

Maar we moesten meer doen: alle naden in huis dichtkitten. Dat doe je dus met kit; een wit, elastisch goedje dat uit een soort spuitbus komt. Al weken was Wilfred hiermee bezig. Dan zei hij na het avondeten bijvoorbeeld: 'ik ga even een uurtje kitten'. Maar al die uurtjes en liters kit bij elkaar waren nog niet genoeg om alle naden gevuld te krijgen. Vandaar dat hij en mijn oom Jimmy afgelopen woensdag een hele dag lang hebben gekit. Minstens zes bussen jaagden ze er doorheen. Pas toen konden we het huis officieel naaddicht (?) verklaren.

Wat er ook nog moest gebeuren voordat de stukadoors aan de slag konden, was het huis opruimen. Dat moeten we trouwens wel vaker, maar deze keer was het echt serieus. Alle kamers moesten schoon zijn, zodat de mannen bij de muren en plafonds kunnen.

Nu waren de meeste ruimtes gelukkig al redelijk troep-vrij, op drie kamers na. Die stonden propvol met tegelsnijders, boormachines, kettingzagen, surfplanken, rookkanalen, rolletjes lood, spijkers, autobanden, schroeven, sauna-onderdelen, houten platen, afzuigkappen en nog meer. Het kostte Wilfred, zijn vader en ik minstens anderhalve dag sjouwen om alles naar zolder, de vuilnisbak, of andere strategische plekken te verplaatsen. Daarna nog een paar uurtjes vegen en klaar was het huis.

Dachten we. Maar niet dus. Vorige week vertelden de stukadoors dat het wel heel handig zou zijn als we alle stalen flenzen - een stuk of 15 stevige jongens - nog snel even verven voordat het plafond straks gespackt wordt. Zucht. Zo is er altijd wel wat.

Maar ooit, ooit is het af!