woensdag, september 27, 2006

Mannenpraat


Tot nu toe ben ik best tevreden over mijn rol als vrouw op de bouw. Op wat uitzonderingen na, doe ik met de meeste werkzaamheden gewoon mee: ik sloop, bik, sjouw, til, verf en sleep bijna net zo hard als de mannen. Tussendoor zorg ik voor drinken en eten. Als ik even geen zin heb, vraag ik of er nog iets uit de bouwmarkt moet komen en ga ik lekker shoppen. Een perfecte combi, vind ik zelf.

De mannen lijken zich er ook wel in te kunnen vinden dat ik mee help. Hoewel sommige het natuurlijk niet kunnen laten af en toe een opmerking te maken. Zo roepen mijn buurmannen Minne en Harm - respectievelijk staalwerker en timmerman - steevast 'he, bouwvakker' als ze me bezig zien in een overall. Maar verder storen de meeste kerels zich er niet aan.

Sterker nog, ze blijven zichzelf en praten dus vooral over mannendingen. Auto's. Motoren. Caravans. Gereedschap. Afgelopen zaterdag ging het niet anders. Ik hielp de kerels eerst mee met het verslepen van de gipsplaten en zat daarna om half tien klaar met koffie en krentenbollen.

En meteen begon ook de mannenpraat. Dit maal ging het over de rolverdeling thuis. Stofzuigen en afwassen? Dat doen de heren nooit. Daar is hun vrouw voor, zeiden ze stellig. Als ze het bij hoge uitzondering al eens moeten doen, zorgen ze ervoor dat ze veel fouten maken. Zodat hun vrouw het voortaan liever zelf doet.

Ze hadden het ook over hun kleding. Ze weten nooit wat ze aan moeten trekken, vandaar dat hun vrouw elke avond een setje klaar legt, inclusief sokken en onderbroek. Alle mannen knikten instemmend.

Eten koken. Net zoiets. Doet hun vrouw. Broodjes die mee gaan in de broodbak? Smeert hun vrouw. Het ging ook nog over seks. Het kwam erop neer dat de oudsten (60-plussers) het niet meer doen. Ze vertelden het lachend, zonder enige gêne.

Mij vroegen ze niets en dat vond ik prima. Ik hield mijn mond, stak geen feministisch verhaal af. In plaats daarvan bedacht ik gniffelend hoe mijn vriend zou reageren als er ineens een stapeltje kleren voor hem klaar ligt. Ik heb nu al zin het uit te testen.

zondag, september 24, 2006

Takel


Al weken ligt de boerderij vol met dik 600 gipsplaten. Een groot deel daarvan moet omhoog, naar de 1e, 2e en 3e etage. Elke plaat weegt ruim 25 kilo en is tussen de 2.60 tot 3 meter lang. Totaal onhandige dingen dus, die je niet in je eentje, maar ook niet met z'n tweeën een verdieping hoger tilt, zo ondervonden Wilfred en Radboud onlangs.

Ze probeerden de platen via twee ladders omhoog te schuiven. Na vier platen en heel wat gevloek hielden ze ermee op. Veel te zwaar werk, en te onhandig. Dat moest anders.

We informeerden daarom bij verhuurbedrijven naar bouwliften, maar volgens de medewerkers kon je daar absoluut geen gipsplaten mee transporteren. Gelukkig kennen we Joop en Sikke, twee handige mannen die alles kunnen maken van staal. Dus ook een lift.

Ze lasten 'm afgelopen vrijdagavond in elkaar, en de volgende ochtend stond 'ie bij ons in de boerderij. Het is een fantastische constructie, bestaande uit een stalen balk waaraan alles hangt, een frame waarop tien gipsplaten passen, een 'touw' van canvas banden en ijzer, een elektrische motor en een afstandsbediening.

Het was spannend of het apparaat inderdaad zou werken, maar een druk op de knop was genoeg om de boel in beweging te krijgen. Het leverde Joop en Sikke een staande ovatie op van de drie andere aanwezigen. Daarna konden we gaan sjouwen.

Al snel kwamen we in een goed rimte: we zetten tien platen op het frame en takelden de boel omhoog. Zodra het frame op de eerste etage was, legden we balken en vloerplaten over het gat, en lieten het frame op het 'vloertje' zakken. Als we alle gipsplaten van het frame hadden gehaald, takelden we het frame even omhoog om het 'vloertje' weer weg te kunnen schuiven. Dan takelden we het frame naar beneden en laadden het weer vol met gipsplaten.

Tegen twee uur hadden we op deze manier een stuk of 400 gipsplaten over de 1e en 2e verdieping verspreid en minstens tien liter vocht verloren per persoon. Ik was kapot van al het sjouwen, maar voelde ook voldoening. Het was gelukt. Dankzij de hulp van veel hardwerkende mannen en vrouwen was die kloteklus bijna geklaard.

Precies, bijna. Niet helemaal, want we moeten nog tientallen gipsplaten naar de 3e etage brengen. Hoe we dat gaan doen, zien we wel als we daar aan toe zijn. Later.

Vroeg

Ik kijk hier misschien heel vrolijk, maar dat is schijn. De foto maakte ik op zaterdagochtend om 6.20 uur. Vroeg dus, zeker als je geen kinderen hebt en dus eigenlijk zou kunnen uitslapen. Maar wie een huis bouwt, ontkomt er niet aan af en toe vroeg op te staan.

Zoals afgelopen zaterdag. De wekker stond zo teringvroeg, omdat die dag 4 mannen kwamen helpen. Mannen die allemaal in de bouw werken of hebben gewerkt, en gewend zijn om vroeg te beginnen. In de bouw na zevenen starten, doe je gewoon niet. Dat is iets voor 'mietjes', om even in hun jargon te blijven. Dan maar een mietje. Ik kan er gewoon slecht aan wennen, zelfs na driekwart jaar klussen.

Toch heb ik er de laatste tijd minder moeite mee dan vroeger, dankzij een mooi verhaal van een koffiejuffrouw. Ik kwam haar tegen op de veehandel in Leeuwarden. Ze schonk koffie en beerenburg in voor de handelaren daar, al vanaf een uur of 4 's ochtends! Ze deed dat zo opgewekt en met zo veel overgave, dat ik haar vroeg hoe het kwam dat ze was zoals ze was.

Ze vertelde dat ze een tijdje geleden een boerin was tegengekomen. De koffiejuffrouw had de boerin gevraagd wat ze van haar vak vond. De boerin antwoordde dat ze de meeste werkzaamheden niet heel bijzonder vond. Het voeren van de beesten niet, de administratie niet, de schuur schoonmaken niet. Maar dankzij 1 ding bleef ze haar werk fantastisch vinden.

Als ze 's ochtends vroeg de koeien moest melken en vanaf haar krukje door de stalraampjes naar buiten keek en de zon zag opkomen, dacht ze altijd: 'De dag begint en ik ben er bij'. Sinds ze de boerin sprak, is dat ook wat de koffiejuffrouw drie keer per week denkt als haar wekker om drie uur 's nachts afgaat.

En sinds ik de koffiejuffrouw sprak, denk ik het ook, telkens als ik er voor mijn doen veel te vroeg uit moet om te klussen. 'De dag begint en ik ben erbij.' Ik moet toegeven dat het helpt. Een heel klein beetje.

maandag, september 18, 2006

Troep!





Onze tuin is een enorme bende. Het lijkt wel of er een bom is ontploft. Dat komt zo. Tijdens de verbouwing doet de tuin tijdelijk dienst als opslagplaats voor bouwmateriaal. Binnen hebben we daar geen plaats voor. Vandaar dat op bijna elke vierkante meter wel iets ligt of staat. Van dakpannen, bakstenen en houten balken tot palets, kruiwagens en emmers vol bouwafval.

En dan is het nu eigenlijk nog netjes. Een paar maanden geleden was het minstens 10 keer zo erg. De voortuin stond toen zo vol met bouwmateriaal - onder andere 2 ton gipsplaten, een container voor bouwafval, een schaftkeet, steigers en een 8 meter hoge cementmolen - dat je niet eens meer zag dat het een tuin was. Het gras en de oprit waren compleet verdwenen en de enige manier om nog bij ons huis te komen, was via een sluipdoor-kruipdoor route.

Inmiddels zijn de cementmolen, keet en container weg, en liggen alle gipsplaten in de boerderij. Stuk voor stuk - en het waren er toch minstens 600 - hebben we ze naar binnen gebracht. Lopend van de oprit naar de boerderij en weer terug met een gipsplaat onder de arm, en dat dus 600 keer. Tijdens het sjouwen heb ik uit verveling uitgerekend dat we minstens 15 kilometer hebben afgelegd in die periode, en dat op onze eigen oprit...

Slechts een klein deel van de tuin is gevrijwaard van rotzooi. De betonnen plaat die vroeger dienst deed als oprijlaan voor de tractor, hebben we ingericht als terras. Het zit er heerlijk, want je hebt er een fijn uitzicht op de landerijen en bossen. Dat je op die plek ook omringd bent door stapels dakplaten, dekkleden en cementmolens, valt mij al lang niet meer op. En dat de brandnetels en het gras een halve meter hoog staan, zie ik ook niet.

Fijn is dat, hoe je geest blijkbaar alleen de mooie dingen wil zien.

zondag, september 17, 2006

Voldoening


Het leukste van een eigen huis bouwen, is dat het zoveel voldoening geeft. Nadeel is dat het alleen wel lang duurt voordat je die voldoening kunt voelen.

Neem ons balkon op de eerste etage. Toen ik het inpandige balkon op de bouwtekening zag staan, vond ik het een fantastisch idee. Je kunt er heerlijk op zonnen, zonder dat iemand je ziet, het uitzicht vanaf het balkon is subliem en het sluit aan op de slaapkamer. Dat wordt dus leuk wakker worden straks. Allemaal geweldig kortom.

Totdat je dat balkon zelf moet gaan bouwen. Al weken zijn wij en andere mensen ermee bezig. Eerst moest er een hap uit het dak worden gezaagd, daarna moest de vloerop op afschot worden gelegd, zodat het regenwater weg kan lopen. Er moesten gaten in de vloer komen voor de regenpijpen, een dakgoot en bitumen (dat zwarte spul op de vloer), en toen moesten de wanden nog worden geisoleerd, voorzien van dampdoorlatende folie en betimmerd met houten platen. En vooral dat laatste is een nauwkeurig werkje, vanwege alle hoekjes. Wilfred en zijn vader deden er 1,5 dag over voordat ze het af hadden. Maar daarmee zijn ze er nog niet, want er moet ook nog een geisoleerd plafond in. Daarmee gaan ze maandag aan de slag.

Na al die arbeid is het resultaat wel prachtig. Zeker nu ik weet hoeveel tijd er nodig is voordat je zoiets prachtigs hebt.

Wel is me dankzij dit balkon opnieuw duidelijk geworden wat voor megaklus het is om je eigen huis te bouwen. Turend over de weilanden vanaf dat mooie balkon begon het tot me door te dringen dat het nog maanden en misschien nog wel jaren gaat duren voordat we ook de binnenkant van het huis af hebben. Want elke kamer moet nog worden voorzien van plafonds, isolatiemateriaal, gipsen muren, elektriciteit, lampen, stucwerk en verf.

Nou ja. We gaan maar gewoon stug door.

zondag, september 10, 2006

Paard in de tuin

Achter ons huis ligt een weiland, waarin de twee paarden van de buren grazen. Gisteren was een van de dieren stiekem over het hek geklommen, waardoor er plotseling een paard in de tuin stond. Ik schrok me wild. Op zich was het wel handig, want het paard stortte zich als een gek op het gras en het onkruid. Dat staat minstens een halve meter hoog bij ons. Jammer dat de buurman het hek vandaag heeft gerepareerd. Nu moeten we zelf grasmaaien.

Voordeur


Bij gebrek aan een open haard stookten we zaterdagavond met vrienden Michiel en Barbara een vuurtje in de tuin. Lekker warm én handig. Want zo komen we snel en goedkoop van onze enorme stapel afvalhout af. Bij de stort in Balk moet je daarvoor erg veel betalen. Voor een flinke kar ben je makkelijk 70 euro kwijt. Vandaar dat we het liever opstoken. Michiel had dat verhaal blijkbaar gehoord, want na flink wat biertjes stond hij ineens met een houten voordeur bij het vuur. Die had hij vanaf de oprit naar de achtertuin gesleept. De deur stond inderdaad op de nominatie om weggegooid te worden, maar om hem nou in z'n geheel op te fikken... Toch is dat wat we hebben gedaan. De deur brandde goed. Op het slot en de klink na, is er helemaal niets meer van over.

Stoer



Trots. Zo voelde ik me toen vrienden Michiel en Barbara uit Den Haag dit weekeinde langs kwamen. Michiel was hier in januari voor het eerst geweest. De boerderij zag er toen uit zoals op de linker foto. We waren op dat moment al twee maanden eigenaar van het pand. Maar omdat we eerst de naastgelegen stookhut moesten ombouwen tot iets bewoonbaars, hadden we nog geen spijker in de boerderij geslagen.

Ik herinner me nog precies de uitdrukkingen op Michiel's gezicht toen hij en collega Adnan in hun nette stadskleding uit de bmw cabrio stapten en de bouwplaats opliepen. Totale verbazing zag ik, afschuw, ontzetting en ongeloof.

Daarna begonnen ze keihard te lachen. Van pure wanhoop. Want ze geloofden absoluut niet dat we er ooit iets van zouden maken. Te veel werk. Te waanzinnig. Te groot, te veel omvattend. Te vreselijk.

Toen Michiel afgelopen zaterdag de boerderij zag, keek hij net zo verbaasd als een half jaar geleden. Want er stonden nu gemetselde muren, ramen, een dak, pannen en een ulebord. Er waren verdiepingsvloeren en zelfs al kozijnen en profielen voor de gisplaten.

Toen Michiel vertelde dat hij in januari sterk zijn twijfels had over een succesvolle afloop, voelde ik me trots. Zeker nu ik de foto's uit die tijd weer terug zie. Michiel had gelijk. De boerderij was inderdaad een bouwval, en niet zo'n kleintje ook. Echt, wat een krot.

Des te stoerder vind ik het dat er een half jaar later iets staat dat op een huis lijkt. In elk geval aan de buitenkant. Dat we nog minstens een jaar bezig zijn om de rest af te maken, daar hebben we het niet over.

Muts

Soms zijn er van die dagen waarop je je nogal misplaatst voelt op de bouw. Een soort vrouw náást de bouw. Mijn schoonvader en vriend waren druk met het stellen van de deurkozijnen in alle kamers. Een mooi werkje, voor twee man. Of vrouw. Maar in dit geval dus twee man. Ze moesten boren, meten, aftekenen, zagen en timmeren. Ze deden het snel en goed en hadden mij er absoluut niet bij nodig.

Ik deed daarom boodschappen, maakte het huis schoon, schonk koffie in en smeerde broodjes. Helemaal niks mis mee, maar toch voelde ik me een beetje een muts. Zo’n stereotype vrouw die haar klussende mannen voorziet van eten en drinken. Die om de twee uur met een dienblad vol lekkers de tuin in loopt en heel hard ‘koffie’ roept. Ik weet, iemand moet het doen en bovendien kan ik niet eens goed timmeren. Dus waar zeur ik eigenlijk over? Maar voor een enigszins feministisch aangelegde vrouw is het gewoon wennen.

Vandaar dat ik aan het einde van de middag toch nog ben gaan klussen: een tafeltje en houten platen heb ik in de grondverf gezet. Hooguit twee uurtjes werk was het, dat nauwelijks iets voorstelde. Maar het voelde goed. Rondlopen in mijn oude kloffie, meezingen met de liedjes op de radio, ladders op en af sjouwen en na afloop de verfspatten met terpentine van m'n armen en benen schrobben. Soms is klussen gewoon leuk.

vrijdag, september 08, 2006

Open haard


Dit wordt 'm. De open haard die straks in de boerderij moet gaan branden. Het is een mooi geval, vind ik. Niet te groot, niet te rond, niet te stijf, niet te kitsch. Alleen te duur.

Afgelopen zaterdag waren we een dag vrij. Mijn schoonvader, die normaal elke zaterdag komt helpen, kon deze keer niet. Voor ons was dat een mooi excuus om eens iets anders te gaan doen zaterdag. Ten eerste uitslapen. Normaal staan we zaterdags om half zeven of half acht op, zodat we vroeg aan de slag kunnen. Maar dit keer dus even niet.

Deze dag hadden we andere plannen. We zouden op jacht gaan naar een open haard. Een beetje sfeervolle boerderij kan niet zonder, vind ik. Na wat telefoontjes naar open haardencentra en een uurtje surfen op het net, besloten we naar Lelystad te gaan. Of all places, ja. Maar je wilt een open haard of niet.

De winkel die we zochten stond ergens midden in een woonwijk. In een vreselijk ongezellige buurt. Binnen was het knusser, want het rook er heerlijk naar brandend hout. In elke hoek knisperde wel een vuurtje. We keken wat rond, lachten om de meest wanstaltige exemplaren. We kregen voorlichting en thee van een aardige medewerker en toen was de keuze eigenlijk snel gemaakt.

Het zou een tunnelhaard worden van het merk Stuv. Een Belgische open haard. Met veel vernuft. En dat voor Belgen. De man stookte de haard nog eens goed op, zodat het er allemaal nog knusser uitzag. Ik heb nog nooit zo verliefd naar een open haard staan staren.

Maar toen kwamen we bij het zakelijke deel. De offerte. Eerder al hadden we uitgerekend wat zo'n haard ongeveer moest gaan kosten. Een paar duizend euro. Maar in Lelystad werd al snel duidelijk dat we niet goed konden rekenen. Je koopt namelijk niet alleen een haard, maar ook veel bijproducten. Zoals loden slabben, rookkanalen, muurbevestigingsbeugels, bochten en trekkappen. De meest vreemde dingen schreef de man op zijn lijstje.

Na een dik kwartier rekenen was hij eruit. Trots en zonder enige gène presenteerde hij ons de rekening. Die viel twee keer zo duur uit als wij hadden berekend en dat terwijl we al een ruime marge hadden genomen.

Volledig teleurgesteld reden we terug naar huis. Maar je bent verliefd of niet. En dus zal de haard er komen. Al moeten we er 100 offertes voor aanvragen, genant veel voor afdingen, jaren voor sparen of hem desnoods zelf in elkaar zetten. En tot die tijd houden we het gewoon bij een kampvuurtje.

Btw innen

Het was half acht ´s ochtends toen ik ineens het geluid van een busje hoorde. Het was een bekend geluid. Een geluid dat ik in mei, juni en juli elke dag hoorde. Die maanden waren Bert en zijn collega - die ik voor de vorm maar even Ernie noem - bijna fulltime bij ons bezig om het dak en de muren te maken.

Bert en Ernie werken voor de aannemer aan wie we die klus hadden uitbesteed. Ze vormen een bijzonder duo, al is het maar omdat de een heel veel praat en de ander bijna niet. Bert is ook heel lang en wat ouder, de ander relatief klein en jong.

Na ze bijna twee maanden niet te hebben gezien - het was bouwvakantie - liepen ze vanmorgen ineens weer rond het huis. Het was mooi geworden, zei Ernie. Ze waren hier om nog wat kleine klusjes op te knappen in het kader van de oplevering. Btw innen, noemde Ernie het.

Dat werkt zo. Voordat wij de laatste rekening betalen van de aannemer, moet hij eerst nog alle dingen repareren die hij nog niet goed heeft gedaan. Dat hebben wij dan weer op een lijst geschreven. Daarvoor zijn we op een avond het hele huis doorgelopen, om te controleren wat wel en niet in orde is. En dat stuit je op allemaal kleine dingen. Zoals een ontbrekende dakpan, een muurtje waar nog wat stenen missen, een stukje hout dat nog ergens onder moet.

Aan de hand van die lijst zijn Bert en Ernie vandaag dus aan de slag gegaan. Ze begonnen met het aanbrengen van een soort anti-damplijst onder de dakpannen. Ik weet helemaal niet zeker of dat zo heet. Maar het heeft wel iets te maken met het tegenhouden van water. Dat zag er leuk uit: twee van die mannen naast elkaar op een ladder, in de vroege ochtend.

Dakgoot

Weer een mijlpaal bereikt. Sinds vandaag zit de hele dakgoot in de grondverf. De zij-, voor- en achterkant én de dakgoot op de eerste etage. Allemaal wit. Het staat prachtig. Lekker strak.

Het was nog een behoorlijk werkje. Eerst moest je alle schroef- en spijkergaatjes vullen met kneedbaar hout. Daarna moet je dat kneedbare hout schuren, en de gaatjes die nog niet helemaal dicht zijn een beetje bijvullen. Daarna weer schuren. Vervolgens moet je het hout nog slak- en spinvrij maken.

Leuke klus, als je zoals ik bang bent voor spinnen. Hoewel ik moet toegeven dat hoe vaker je aan de dingen waarvoor je bang bent wordt blootgesteld, hoe minder bang je ervan wordt. Zo werkt het in elk geval bij mij.

Sinds ik hier op het platteland woon, heb ik nog nooit zoveel spinnen gezien. Ze zitten overal: bij de ramen in bad-, woon, - en slaapkamer, achter de bank en ook buiten stikt het ervan. Ze maken overal webben. Aan het stuur van mijn fiets, aan de buitenspiegels van de auto, aan stenen, aan kruiwagens en dus ook aan de dakgoot.

Inmiddels ben ik er zo aan gewend, dat ik de minst enge soorten al met de blote hand durf op te pakken. Voor de griezeliger varianten gebruik ik vaak een wc-papiertje en als het om echt angstaanjagende exemplaren gaat, roep ik de hulp van mijn vent in.

Maar vandaag heb ik me heldhaftig gedragen, al zeg ik het zelf. Bijna alle spinnen die zich in of nabij de dakgoot schuilhielden heb ik eigenhandig verwijderd, met behulp van een vegertje. Zelfs kippenvel verwekkende kruisspinnen. Met zo’n ranzig dik achterlijf. Bijna alle spinnen,
want enkele slome of te kleine gevalletjes zijn een kleverige dood gestorven. In de grondverf.