zondag, mei 20, 2007

Veel mannen


Soms zijn er van die klusdagen dat ik helemaal gelukkig ben. In het begin was dat bijna elke klusdag het geval. Stralend tilde ik de 450e gipsplaat naar binnen, kinderlijk enthousiast stond ik bakstenen schoon te bikken, fluitend bracht ik het zoveelste karretje puin naar de stort.


Nu, anderhalf jaar na de start, worden die dagen in rap tempo schaarser. Het nieuwe is er al lang af, het schiet nooit genoeg op, dingen zitten tegen (bouwtekening van de trap blijkt verkeerd en moet worden aangepast, een van onze vaste klussers belt ineens af, budget wordt voor de zoveelste keer overschreden) en de vermoeidheid eist snoeperhard zijn tal. Als op zaterdag om half acht de wekker gaat - in plaats van om half zeven zoals in het begin - gaan de ogen steeds minder makkelijk open, trek ik de gele overall met steeds meer tegenzin aan.

Vorige week zaterdag was een aangename uitzondering op deze regel. Dat kwam zo. Er waren die dag maar liefst vijf sterke en handige mannen tegelijkertijd bezig in de boerderij. Vijf stuks! Drie meer dan anders. Dus drie keer zoveel actie dan normaal. We hadden zoveel mannen opgetrommeld, omdat we weer eens moesten takelen. Ruim honderd gisplaten moesten naar de tweede etage, en verder moesten de radiatoren en de cv-ketel omhoog. Dat doe je niet met z'n tweetjes, en zeker niet als je, zoals ik, een zere rug hebt.

Vijf mannen (en ik) zaten die ochtend dus bij ons aan tafel koffie te drinken, waarna ze om half negen keihard los gingen met het betere sjouwwerk. Terwijl de heren zich in het zweet werkten op ladders en wiebelige brugconstructies, bediende ik de takel - een pittig klusje. Als de lading omhoog moest, drukte ik op de rode knop. Was de takel leeggehaald en kon 'ie naar beneden, dan drukte ik op de zwarte knop. Ik had het er maar druk mee.



Bij de twee voorgaande takelacties liep ik zelf mee te zeulen. Vloog ik trap op en trap af, was mijn T-shirt na een half uurtje sjouwen al doorweekt. Nu niet. Nu stond ik rustig met de gele afstandsbediening in mijn hand naar al die hard werkende kerels kijken. Even moest ik wennen aan deze nieuwe positie van bankzitter, baalde ik dat ik niet mee kon spelen. Maar eerlijk is eerlijk, al na de eerste takelsessie voelde ik me prima thuis in de dugout. Glunderend drukte ik afwisselend op de rode en de zwarte knop, onderwijl de mannen instructies en conplimentjes gevend.

Nog blijer werd ik toen de mannen na de lunch - die ik natuurlijk had bereid - klaar waren met het takelen en met andere klussen begonnen: lassen, kangoën, graven, timmeren. Ineens leek uit elke hoek bouwlawaai te komen, leek er in elke nis een man iets te doen met hamer, boor of schep. Alsof die schreeuwlelijk van 'Extreme Home Make Over' ons huis was binnengevallen met honderd man personeel om de boel binnen een week helemaal te verbouwen. Heerlijk vond ik het. Ook al was het huis aan het einde van de dag niet af.

dinsdag, mei 08, 2007

Bezem


Ik heb de bezem herontdekt. Dat komt zo. Sinds we bouwen, produceren we enorm veel troep. Okay, we zijn misschien geen Shell of McDonalds, maar voor een particulier vind ik het toch een indrukwekkende hoeveelheid.

Zo ben ik de afgelopen anderhalf jaar al minstens vijftig keer naar de stort gereden. Karren vol gips, metalen profielen en puin heb ik er geleegd, soms zelfs hele muren. Ook liet ik er meters plastic achter. Alleen al met het plastic dat om de 125 pakken rockwool zat, kon je gemakkelijk een legertent bouwen.

Hout. Ook zoiets. Minstens een kwart van de tuin ligt vol met allerlei soorten en maten. Van stukken dakgootomtimmering, mdf en multiplex tot blokjes hardhout, grenen latten en grauw geworden pallets. Leuk voor de open haard, straks.

Maar het beste zijn we in het produceren van klein grut-afval, zoals zaagsel, plastic buisjes, restjes isolatiemateriaal, kapotte schroeven, stukjes gips en stof. Vooral heel veel stof. Wilfred hoeft maar te zagen in een gipsplaat of stuk hout, en de vloer ligt er weer vol mee. Ook de installateurs - die sinds januari bezig zijn met het aanleggen van elektra, gas en water - zijn keien in het maken van rotzooi.

Vandaar dus dat we regelmatig moeten opruimen. Dat gebeurt op de ouderwetse manier: met de bezem en daarna veger en blik. Geen stofzuigers; die kunnen dat grove stof helemaal niet aan. Houden er na een maand al mee op als ze daaraan beginnen.

Ik zuig tegenwoordig dus niet meer, maar ik veeg. En dat is reuze leuk, want heel ontspannend. Terwijl ik heen en weer bezem, kan ik heel goed nadenken. Over werk, afspraken, relaties, de katten, het leven. Dat is heel handig, want al vegend ruim ik behalve het huis, ook mijn geest op.

Of ik krijg de meest briljante ingevingen. Ineens weet ik welke kleur we op de muur moeten doen, waar die reportage over moet gaan, of wat ik voor mijn nichtje zal naaien. Soms kom ik al bezemend zelfs in een soort trance, waarbij ik niets meer hoor, volledig op ga in ons grote, stoffige huis.

Lang leve de bezem dus. Ook al moet ik bekennen dat ik later, als we zijn uitgebouwd en daadwerkelijk in dit huis wonen, waarschijnlijk toch weer naar de stofzuiger zal grijpen. Lekker snel, lekker makkelijk. Maar tot die tijd blijf ik de bezem trouw.

Rug II

De rug. In februari schreef ik al dat de mijne nogal zeer deed. Dat er voortdurend pijnscheuten door heen gingen als ik op stond uit bed, bank of stoel. En dat ik dus maar weer eens naar mijn fysiotherapeut zou gaan. Dat heb ik gedaan.

Tom - zo heet 'ie - schrok een beetje van mijn rug. De boel was flink geïrriteerd. Zo erg zelfs, dat hij me per direct op non-actief stelde. Ik mocht bijna niets meer: niet te lang zitten (handig als je veel achter de computer en in de auto zit voor je werk), niet meer hardlopen (leuk als je net mee zou doen aan een 10 kilometer-wedstrijdje), maar vooral: niet meer klussen (helemaal fijn als je een huis bouwt). Ik mocht niet eens meer in de buurt komen van een hamer.

Zo kwam het dat ik de ene dag nog isolatiemateriaal in het plafond duwde, en de andere dag ziek thuis zat. Mooi klote, als bouwvrouw zijnde. Ik baalde enorm. Ineens moest ik het klussen aan Wilfred en vrienden overlaten, hing mijn gele overall ongebruikt aan een haakje, zette ik koffie in plaats van gipsplaten, kon ik alleen nog maar wandelen en liggen; de enige activiteiten die Tom nog wél toestond.

Maar na wat scheldkanonnades en een paar dagen afkicken, vond ik het helemaal niet zo erg dat ik tijdelijk was uitgeschakeld. Wat een rust! Geweldig. En dat twee weken lang!

Inmiddels ben ik weer een stuk opgeknapt, mede dankzij veel professioneel gekneed, gemasseer, gekraak en tientallen stevige ontstekingsremmende pillen - 'paardenmiddelen', volgens de bedrijfsarts. Ik werk weer, maar klussen doe ik nog altijd niet. Ik houd het op de verzorging van mensen die dat laatste wél kunnen, verven, opruimen, en het regelen van alles wat geregeld moet worden voor de bouw.

Echt veel vertraging heeft de bouw door mij niet opgelopen, omdat Wilfred altijd maar blijft doorgaan. Vraag is alleen hoe lang nog. Want afgelopen zaterdag, na acht uur timmeren, liep ook hij ineens krom. 'Door mijn rug gegaan', zei hij heel zielig. Ach, ooit komt dat huis wel een keer af.

donderdag, mei 03, 2007

Vakantie




Ik heb vakantie. Dat wil zeggen: zo staat het bij mijn werkgever in de boeken. In de praktijk heeft dit weekje vrij weinig met uitrusten en ontspanning te maken.

Het staat - zoals de meeste dagen sinds we de boerderij hebben gekocht - bijna volledig in het teken van klussen, bouwen en regelen. En van verkoudheid, want de eerste dag van mijn vakantie lag ik met een fikse snotterbel op bed. Ook dat is inmiddels vaste prik sinds de verbouwing: een paar dagen vrij worden steevast beloond met een griepje.

Met een zakdoek en kruik binnen handbereik begon ik woensdagochtend met het afwerken van ons to do-lijstje. Zo moest ik bellen met ene Abe Hengst, een spacwerker en stukadoor. Ik moest hem vragen of hij een keer bij ons langs wil komen voor het maken van een offerte. En ik moest bellen met onze installateur Bokma om te vragen wie onze nutsvoorzieningen gaat aanvragen, en doorgeven dat de vloerverwarming er voor 25 juni in moet zitten. Verder: bellen met bedrijven die promatectplaten kunnen leveren. Dat brandwerende materiaal hebben we nodig voor de omtimmering van het rookkanaal. Aangezien het nogal duur spul is - ruim 75 euro per vierkante meter - loont het de moeite vaak wel om meerdere leveranciers te bellen.

Na die paar telefoontjes stonden vader en zoon Robin van de Pall uit Zuidhorn op de stoep met een enorme vrachtwagen. Daarin zaten honderd gipsplaten die we een tijd geleden hadden besteld. Want we kwamen een paar tekort voor de tweede etage. Ook dat is inmiddels normaal: dat we te weinig van alles hebben: te weinig rockwool, te weinig mdf, te weinig balken, te weinig verf, te weinig latten. En dat we dus moeten bijbestellen. Vandaar dat er vandaag weer een vrachtje werd afgeleverd. Dat leverde trouwens de nodige opstoppingen op, vooral toen er een dikke tractor aan kwam. Actie op het platteland!

De rest van de middag heb ik vier kozijnen geschilderd. Na het avondeten maakten Wilfred en ik een nieuw to do-lijstje voor de volgende dag en dronken we ineens koffie met Abe Hengst, de spacwerker. Die had onverwachts een vrije avond en wilde graag langs komen. Abe is van het type veel lullen, dus vandaar dat hij al sterke verhalen vertellend ons huis door is gelopen om de boel te inspecteren. Conclusie: hij wil wel een offerte maken. Maar daarvoor moet hij wel eerst weten hoeveel vierkante meters er gestukadoord en gespact moeten worden. En hoeveel 'rechte hoeken' er gedaan moeten worden. Ja ja. Weer een nieuw punt voor het to do-lijstje dus.

Op het in ontvangst nemen van de promatectplaten na - zojuist bezorgd - is het vandaag een semi-rustdag. Met zowaar tijd voor een wandeling en een eetafspraak. Maar vrijdag en zaterdag staan weer als klusdagen te boek. Met veel verven, ritjes naar de stort, het ontvangen van een potentiële klant voor ons overschot aan dakpannen (eindelijk iets te veel van iets besteld!) en het bereiden van lunches voor het klusteam. En dan is de vakantie alweer bijna voorbij.

woensdag, mei 02, 2007

Verven




Ik weet het; de opwarming van de aarde is slecht en gevaarlijk voor mens, dier en natuur. Maar als vrouw op de bouw ben ik er stiekem heel blij mee. Want al die mooie zonnige, droge dagen komen erg goed uit als je de buitenkant van je huis moet verven. In ons geval betekent dat behoorlijk wat werk: de volledige dakgoot en minstens zestien kozijnen wachten nog op minstens twee verfbeurten. Samen zijn dat zeker enkele tientallen meters hout. En die mag ik onder handen gaan nemen.

Dankzij de klimaatverandering kon ik al begin april de verfkwasten uit de terpentine halen. Samen met klushulp Tineke begonnen we op het dakterras, om vorige week de voorgevel van het huis aan te pakken. En dat was helemaal niet erg. Al vervend namen we vanaf onze ladders de laatste nieuwtjes over onze levens door, om tegelijkertijd ook nog een lekker zomers teintje op te lopen. Zo is klussen helemaal niet erg. Hoewel we de volgende keer wel op een andere plek moeten verven, om ook de voorkant van benen en armen net zo bruin te laten worden.

Van mij mag dat weer nog best een tijdje van slag zijn. In elk geval zolang ik nog moet verven.