dinsdag, december 26, 2006

Sjouwen



Nu de bouw binnen langzaam maar gestaag - cliché, maar zo gaat het echt - vordert, wordt de boerderij steeds leger. Vanaf april lagen binnen continue allerlei stapels bouwmateriaal. Het begon met honderden houten balken, daarna volgden honderden houten vloerplaten, honderden stalen profielen, honderden gipsplaten en honderden pakken isolatiemateriaal. En ik ben nu vast nog wel iets vergeten. Tot aan het plafond stond al dat spul opgestapeld in de woonkamer en op de eerste etage.

Voordat het daar lag, had het eerst een tijdje op de oprit gelegen. Bij de oprit houdt de service bij de meeste leveranciers op. Hoe je de boel binnen krijgt, moet je zelf maar uitzoeken. In ons geval betekende dat: alles zelf met de hand naar binnen tillen over een afstand van zo'n 25 meter. In het begin vond ik dat nog wel leuk, zeker als de zon scheen. Maar na een uurtje sjouwen met zware, vier meter lange houten balken gaat de lol er wel een beetje af. Zeker als je er daarna nog tweehonderd moet.

Maar dat was nog niets vergeleken met de honderden gipsplaten die we naar binnen hebben moeten sjouwen. In de zomer, precies toen we een weekje aan het zeilen waren in Zweden, bedacht onze leverancier om alle gipslaten in één keer af te leveren, in plaats van in meerdere sessies. Dat was niet alleen vervelend omdat wij er die week dus niet waren, maar vooral omdat het om 2 ton gips ging: ruim 600 gipsplaten! En die had meneer allemaal op onze oprit neergezet, bleek toen we lekker uitgerust terug kwamen van vakantie.

Onze hele oprit was tot aan de nok toe gevuld met stapels gips. Plus het overige bouwmateriaal, zoals een bouwafvalcontainer, een vijf meter hoge betonmolen en schaftkeet. Omdat gips niet nat mag worden, moesten we de platen zo snel mogelijk naar binnen zien te krijgen. Tientallen avonden en vrije uurtjes waren we bezig om die platen één voor één naar binnen te tillen. Uit verveling begon ik te tellen hoeveel kilometers we aflegden tijdens die sessies op onze oprit en in onze boerderij. Ik kwam uit op zeker vijftien.

Nog geen dag nadat we de laatste plaat binnen hadden neergelegd, stopte er weer een vrachtauto voor de deur. Aan boord ruim 125 pakken isolatiemateriaal. Konden we weer opnieuw beginnen.

Ik kan er daarom extra goed van genieten om die stapels bouwmateriaal te zien slinken, of zelfs helemaal te zien verdwijnen. Honderden meters isolatiemateriaal zitten inmiddels tussen de muren, en honderden platen gipsmateriaal staan recht op. En dat voelt goed. Bijkomend voordeel van al dat gesjouw: ik heb voor het eerst in mijn leven (kleine) spierballen!

Gips




We zitten in de gipsfase. Sinds de buitenkant van het huis en de woningscheidende wand af zijn, konden we met de muren van de kamers beginnen. Net als bij de woningscheidende wand, maken we die muren van staalprofielen, isolatiemateriaal en gipsplaten. Tegen beide kanten van het profiel zetten we een dubbele laag gips, zodat de muren lekker stevig worden.

Eerst hebben we door het hele huis de profielen gezet en die gevuld met isolatiemateriaal, daarna konden we de gipsplaten er tegenaan schroeven. Zo makkelijk als het klinkt, is het trouwens niet. Elke plaat moet passend worden gemaakt. En zeker als je veel schuine wanden en stalen balken in je huis hebt, zoals wij, is het soms nog een heel gepriegel om zo'n plaat er goed, strak en zonder scheuren in te krijgen. Vandaar dat er ook nog wel eens een plaat wil sneuvelen - in elkaar getrapt door Wilfred of mij.

Dit alles wist ik een jaar geleden allemaal niet, want ik had nog nooit een gipsplaat gezet. Inmiddels weet ik wel hoe het moet, ook al ben ik vooral goed in het assisteren. Zo denk ik mee over welk deel eruit gesneden moet worden om de plaat passend te kunnen maken. Ook kan ik heel goed helpen bij het verplaatsen en rechtop zetten van die enorme platen - sommige zijn wel 3 meter lang en 1.20 m breed. En tenslotte ben ik een echte boormaster. In een beetje plaat zitten al gauw 30 schroeven. Die dingen goed in het gips boren, is best lastig. De schroeven kunnen heel makkelijk scheef gaan, naast het profiel terecht komen, uit je hand vallen of te diep in het gips komen. Maar dat overkomt me dus allemaal niet meer, want boor, schroeven en ik zijn echte vrienden.

Hoewel we steeds meer vaardigheid krijgen in het zetten van die gipsplaten, echt snel gaat het allemaal nog niet. Na twee maanden 'gipsen' zijn we klaar met de begane grond en de 1e verdieping. Volgende week beginnen we met de 2e verdieping. Dat het zo lang duurt, komt omdat het zo'n groot huis is, omdat we de muren van een dubbele laag gips voorzien, én omdat ik lang niet altijd meehelp. Wilfred moet het dan in zijn eentje doen, en zonder assistent duurt alles toch weer langer. Maar hij vindt het nu eenmaal ook veel leuker dan ik om gipsplaten te zetten.

De voortgang mag dan gestaag zijn, toch is het heel gaaf om alle kamers vorm te zien krijgen, en dus ook het huis. Nu pas wordt echt duidelijk hoe de kamers eruit komen te zien en hoe groot ze worden. Zoals de inloopkast: daar kan je letterlijk een eindje in lopen.

zondag, december 17, 2006

Schone bakstenen





We verdienen een plaats in het Guiness Book of Records. We hebben het afgelopen jaar een recordaantal bakstenen schoongemaakt. Minstens 3000, misschien wel 4000. Een enorme prestatie, vind ik, zeker als je ziet hoeveel moeite het kost om die dingen schoon te maken. Ook een heel nuttige prestatie, want dankzij die inspanning hebben we nu weer heel mooie oude nieuwe muren. Of nieuwe oude muren.

De bakstenen komen uit de oorspronkelijke zij- en achtergevel van onze uit 1880 stammende boerderij. Die waren al gesloopt toen we het huis kochten. We hadden de stenen nodig voor de nieuw te bouwen zij- en achtergevel, en voor een binnenmuur. We konden ook nieuwe of tweedehands stenen kopen. Maar we vonden het mooier om hiervoor de originele stenen - Friese geeltjes zoals ze heten - te gebruiken. Dat is bovendien wel zo goedkoop. Een Fries geeltje kost nieuw zeventig eurocent, gebruikt 45 eurocent. Da's niet leuk, als je er 3000 nodig hebt.

We besloten daarom de stenen die toch al in de tuin lagen schoon te maken. Maar hoe?
Een uurtje prutsen met een hamer en beitel leverde een nauwelijks bevredigend resultaat op: zere handen, en hooguit 20 schone jongens. Bovendien is het ook erg deprimerend om in een kale boerderij midden in de winter met de hand bakstenen schoon te beitelen.

Dat kon beter, dacht ik en probeerde het daarom met een elektrische beitel. Je ziet me hiermee worstelen op de laatste foto. Dat ging al stukken beter: tussen de 60 en 90 stenen in het uur. Toch kleefde ook aan deze methode bezwaren. Lamme vingers van het knijpen in de boor, zere rug, en problemen met het op z'n plaats houden en omdraaien van de stenen. Ook wilde een steen nog wel eens in tweeën breken als je te veel gas gaf met de boor. Maar dankzij een ingenieuze stellage van hout en staal, bedacht door mijn oom Jimmy, ging het al veel beter.
Jimmy en zijn vrouw Tineke kregen op die manier 250 stenen schoon op 1 dag.

Omdat het toch niet dé ideale oplossing was, en omdat de boor er op een dag mee ophield, bleef ik speuren naar betere oplossingen. Mijn buurman Harm vertelde dat ik een elektrische bikmachine moest hebben, te huur bij gereedschapverhuurbedrijven. Na veel telefoontjes en miscommunicatie - 'nee, ik wil geen zandschudmachine' - had ik er één gevonden.

Het is een heel handig apparaatje, op pootjes, met aan weerszijden zes beitels. Zodra je de stekker in het stopcontact steekt, bewegen die beitels snel heen en weer. Het enige wat je moet doen, is de baksteen langs die beitels drukken, legde de verhuurman uit. Heel eenvoudig, en je kunt er bovendien nog met twee man/vrouw tegelijk aan werken.

Enthousiast gingen we thuis met het ding aan de slag. De man had inderdaad gelijk. Het ging snel en soepel. Afgezien van de rugpijn, vond ik het ineens zelfs leuk om stenen schoon te maken. Helemaal als je het samen deed. Dan vlogen de stenen erdoor. We deden soms wel 300 stenen op een dag.

Twee weken geleden heb ik tijdens mijn vakantie het apparaat voor het laatst gehuurd. Ik moest nog dik 800 stenen schoonmaken, dan zouden we genoeg stenen hebben om ook de laatste muur - binnen - te metselen. Ik had er aanmerkelijk minder zin in dan afgelopen voorjaar, toen ik de machine voor het eerst huurde. Nog één week hees ik me elke dag in mijn gele overall, zette ik mijn veiligheidsbril en oorbeschermers op, deed ik mijn handschoenen aan en installeerde me achter de machine. Ik droomde weg tijdens het bikken en telde de stenen af, want echt leuk vond ik het al lang niet meer.

Vorige week zaterdag was de klus eindelijk af, mede dankzij mijn hard werkende tante Tineke. Onze ruggen waren kapot, maar de stenen schoon. Ze staan inmiddels in de boerderij opgestapeld, klaar om te worden gemetseld. Ik ben gelukkig, want ik hoef hopelijk nooit meer te bikken. En dat voelt zalig.

vrijdag, december 08, 2006

Dromen

Nooit eerder in mijn leven heb ik zoveel nagedacht over relatief onbelangrijke zaken als de vorm van een toiletpot of kraan. Maar als dat huis straks af is, moet er wel iets leuks in komen te staan. En dus zijn we voortdurend op zoek naar dingen als wastafels, keukens, tegels en koelkasten. Alsof we op jacht zijn, zo voelt het.

Niet dat ik meteen al zo ver was. Net na de koop van ons huis zette ik me eerst flink af tegen de woongekte in dit land. Die overdreven focus op design en comfort, terwijl sommige mensen al blij zijn met een paar golfplaten als huis.

Erg lang duurde deze fase trouwens niet, want al snel moesten we allerlei beslissingen nemen over de indeling en inrichting van ons huis. Waar komen de kamers, hoe groot moeten die worden, wel of geen inloopkast en sauna? Dingen waar ik nooit eerder over had nagedacht. Om inspiratie op te doen, zijn we op internet gaan surfen en lid geworden van allerlei woonbladen. En dan gaat het al snel fout. Inmiddels wil ik dus ook die mooie Mosa-tegels in de badkamer, en die leuke rechthoekige wastafels van Sphinx. Ik zit er zelfs zo diep in, dat ik het bijna nergens anders meer over kan hebben. Ik begin er zelfs over te dromen.

Dat zit zo. Omdat de installateur over een klein maandje gaat beginnen, hebben we de jacht op sanitair en keukens geïntensiveerd. Gisteren hadden we daarom tot een officiële jachtdag gebombardeerd. Dat hadden we wel verdiend, na vier stevige klusdagen op rij.

We begonnen met een bezoek aan een betonzaak in de buurt, waar we een keukenblad laten maken. Na een dik uur kijken en lullen was de deal rond en waren wij met een tas vol brochures over beton op weg naar ons volgende doelwit: badkamerwinkels.

In drie zaken hebben we ons uren lang verlekkerd aan wastafels, kranen, baden, fonteintjes, glazen douchedeuren en tegels. De meest lelijke modellen zag ik, maar ook mooie exemplaren die dan jammergenoeg ook meteen (te) mooi geprijsd waren.

Toen we tegen acht uur 's avonds weer thuis waren - helemaal blij omdat we nu in elk geval weten welke wastafels en bad het moeten worden - doken we meteen het internet op. Want de kick van een dagje shoppen is namelijk om thuis te kijken hoeveel goedkoper die mooie stoel, wastafel of koelkast is als je 'm via internet koopt. En ook nu bleek het inderdaad weer honderden euro's te schelen.

Moe van de jacht en met de dollartekens nog in de ogen lagen we later die avond in bed. Niet dat ik kon slapen. Al het sanitair en beton dat ik die dag had gezien, flitste weer voorbij. Het hield maar niet op. Zelfs toen ik na veel gedraai eindelijk in slaap was gevallen, werd ik midden in de nacht weer wakker. Mijmerend over het bad en de wastafels! Ik draaide me om en zag dat Wilfred ook wakker was. 'Ik moet telkens aan de badkamers denken', zei hij.

Dromen over sanitair... Hilarisch, maar vooral zorgwekkend. Ik hoop maar dat de jacht snel voorbij is. Kan ik tenminste weer over exotischer dingen dromen.

maandag, november 20, 2006

Gas



meer info volgt nog

Raak


Soms sla je raak. Niet op de spijker, maar op je vinger. Wilfred kan er sinds kort over mee praten. Ik was op de eerste etage gipswanden aan het zetten, toen er van beneden ineens een enorm kabaal kwam. Veel geschreeuw, veel gevloek en daarna klonk het alsof iemand van alles in elkaar trapte. Ik dacht dat Wilfred en zijn vader tijdens het bevestigen van dampwerend folie op de wanden per ongeluk een ruit hadden ingeslagen en besteedde er niet zo veel aandacht aan.

Totdat Wilfred tijdens de koffiebreak vroeg of ik niet benieuwd was naar de reden van die herrie. Ik knikte, waarop Wilfred me zijn vinger liet zien. Er zat een grote blauwe knijpblaar op. Zo'n grote had ik nog nooit gezien. Heel zielig zag het eruit, heel pijnlijk ook.

Zaterdag was het mijn beurt om dampwerende folie op de wanden te bevestigen. Dat doe je met behulp van heel korte spijkertjes die platte koppen hebben. Asfaltnagels, heten ze in jargon. Ze zijn zo kort, dat je ze net beet kunt houden aan het steeltje. Om niet op je vingers te slaan, moet je ze daarom op een speciale manier vast pakken. Wilfred demonstreerde de techniek en liet me waarschuwend nog even zijn inmiddels zwart geworden blaar zien.

Ik startte dus extra voorzichtig. Spijkerde precies volgens de instructies. Al snel kreeg ik er lol in, want ik bleek het best goed te kunnen. Die lol maakte weer plaats voor fanatisme. En toen ging het mis. Ik pakte de spijker te nonchalant vast, waardoor ik op mijn nagel sloeg, in plaats van op de spijker. Ik gooide er wat krachttermen uit en stampte kwaad op de vloer, zo zeer deed het.

Het was niet de enige pijnig die dag. Binnen acht uur liep ik nog een keer keihard met mijn bovenbeen tegen een gipsplaat, stootte mijn knie tegen een wandje, schraapte een stukje huid van mijn knokkels en liep talloze splinters op. En ook Wilfred hield het niet bij die ene blaar. Gelukkig zijn de spijkers bijna op.

donderdag, november 16, 2006

Muur II



De muur is af! De muur tussen ons huis en het huis van de buren. Hij is dicht, helemaal, van de begane grond tot hoog in de nok van de boerderij. Geweldig is het. Nooit geweten dat ik zo blij kon worden van een muur.

Het is ook wel een heel speciale muur. Want het kostte veel gevloek, gestunt en gesjouw om dat ding te maken. Ook afgelopen zaterdag was er weer veel zweet nodig om de laatste drie gaten te dichten.

Vooral het gat op de derde etage was vervelend. Bijvoorbeeld omdat we aan de achterkant moesten werken, aan de kant van de buren dus. En die hebben geen derde verdieping, en dus was er niets voor ons om op te staan. Joop gebruikte daarom een houten balk als werkplateau. Erg onstabiel, erg gevaarlijk en erg onverantwoord.

Hij moest zich ook letterlijk in allerlei bochten wringen om de gipsplaten vast te schroeven. Die gipsplaten moesten we trouwens door dat hele kleine gat steken. Ook een behoorlijk onhandig karweitje.

Maar Joop kreeg het allemaal voor elkaar en dus zat om 12.30 uur precies ook het laatste gat dicht. Omdat Joop nu niet meer bij onze helft van de boerderij kon komen, moest hij via het deel van de buren terug. Met zijn handen vol gereedschap en een ladder - die hij nodig had om van die wiebelige balk af te komen - liep hij door hun huis. Wel een beetje raar.

Nog raarder is dat ik bijna emotioneel kan worden van zo'n moment. Als een moeder die haar kind net z'n eerste woordje heeft horen zeggen. Da's misschien iets te overdreven is. Maar toch. Het zullen wel bouwhormonen zijn.

zondag, november 12, 2006

Uit de dip


Goed nieuws. Voor mezelf dan. Ik ben uit de dip. Een paar weken geleden had ik het volledig gehad met de bouw. Ik had geen zin meer in bouwvakkers over de vloer, telefoontjes met aannemers, stoffige overallen, gesjouw met hout of ritjes naar de stort. Ik wilde helemaal niets meer met de bouwerij te maken hebben. Ik keek niet eens meer naar de boerderij, zo weinig zin had ik er nog in. Ik wilde alleen nog maar shoppen, uitslapen, op vakantie.

De dip was, achteraf gezien, heel verklaarbaar. Zo zijn we al een behoorlijk lange tijd aan het klussen: elf maanden. Zeker als ik dat vergelijk met de tijd die vrienden aan een verbouwing besteden - maximaal een half jaar - is dat een flinke periode. Maar de voornaamste reden waarom ik het even had gehad, is dat ik twee weekeinden achter elkaar op vakantie was geweest. Da's funest. Dan ruik je weer aan het 'gewone' leven, dat veel leuker is dan het leven van een vrouw op de bouw.

Waarmee ik niet wil zeggen dat deze bouwerij niet leuk is. Het is prachtig om een bouwval uit te zien groeien tot een echt onderkomen. Maar doordat we zo druk aan het klussen zijn, doen we heel veel andere dingen niet meer. Daar hebben we geen tijd en vooral geen energie meer voor. En ook geen geld, want dat pompen we allemaal in ons huis.

Ons leven komt daardoor - kort samengevat - op het volgende neer: geen lange, dure, verre reizen, nauwelijks nog weekeindjes weg, niet meer tot diep in de nacht op stap (want de volgende dag staat er om zeven uur alweer een groepje bouwvakkers op de stoep), minder feestjes, minder bezoekjes aan vrienden, minder winkelen, minder sporten, minder van alles eigenlijk. En dat is prima, zolang je je het maar niet (te veel) beseft.

De beste remedie is daarom strak doorgaan. Niet te veel weekeindjes ontspannen, niet te veel leuke uitjes plannen, maar gewoon doorrammen, net zolang tot het af is. En wat ook goed helpt, is zelf meedoen. Stoffige overall en oude gympen aan, blik op oneindig en aan de slag. Dan wordt het vanzelf leuk, merkte ik gisteren.

Ik moest Joop assisteren, omdat zijn broer Sikke is gebleseerd. Van half acht 's ochtends tot bijna vier uur 's middags stond ik daarom weer te klussen. Schroeven in gipsplaten boren, profielen vasthouden, gipsplaten sjouwen, de boel aanvegen. Als vanouds, zeg maar. Ook de pijnlijke en vreselijk stijve rug en de vermoeidheid na afloop waren als vanouds. Maar ook het trotse gevoel, want we zijn weer iets opgeschoten.

'k Heb nu al zin in woensdag, dan mag ik weer!

donderdag, november 02, 2006

Hulp





Een beetje hulp op de bouw is altijd handig. Floris, Emma en hun ouders Marieke en Radboud komen regelmatig langs om het bouwproces te versnellen. Floris en Emma blinken uit in vies worden, Marieke kan heel goed schilderen en hout sprokkelen, terwijl Radboud gek is op het grovere werk: slopen, sjouwen, scheuren, slepen.

Dat het bieden van een helpende hand bij het klussen niet zonder gevaar is, ontdekte Radboud een paar weken geleden toen hij hielp bij het omhoog takelen van gipsplaten. Nadat hij precies één gipsplaat had gesjouwd ging hij door zijn rug. Even vloekte hij de hele verdieping bij elkaar, daarna ging hij door alsof er niets was gebeurd. Totdat hij het rond een uur of drie niet meer trok en met een rug vol pijn op de bank neer streek.

's Avonds wurmde hij zich als een oud mannetje in de auto. Slapen ging die nacht niet erg goed, en ook de volgende paar dagen ging hij gebogen en krom door het leven.

Het afgelopen weekeinde was ik aan de beurt. Ik kreeg een zware stalen balk tegen mijn hand toen we dat ding op de kar wilden leggen. Ik gilde het letterlijk uit van de pijn. Het is zowiezo fijn om af en toe flink te schreeuwen in het openbaar. Maar dit maal had al dat lawaai wel een reden, want ik had een behoorlijk bloederige wond in mijn inmiddels blauw aangelopen hand.

Echt leuk dus dat klussen bij ons. Grote kans dat je met een hernia of vinger minder naar huis terug gaat. Nu maar hopen dat er ooit nog iemand wil komen helpen.

maandag, oktober 30, 2006

Muur


Een muur bouwen. Hoe moeilijk kan het zijn, denk je. Behoorlijk moeilijk dus, weet ik sinds kort. Vooral als het om een woningscheidende muur gaat. In elk twee-onder-een-kap huis zit er één. Het ding loopt meestal van de vloer tot aan de nok en is brandwerend. Zo staat het althans in de meeste bouwvoorschriften, en ik denk dat de meeste woningscheidende muren in de pratijk ook wel aan die eisen voldoen.

Behalve die van ons. Onze buren zijn na de eerste etage gestopt met het bouwen van zo'n wand. Waarom weet ik niet. Het zal wel iets met geld of zin te maken hebben, en dan vooral een gebrek aan die dingen. Het huis is vanaf de tweede etage dus geen twee-onder-een-kapper meer, maar een grote villa. Beetje apart is dat, want we kunnen via de tweede etage zo bij de buren naar binnen lopen en al hun gesprekken haast woordelijk volgen.

Beetje onhandig is het ook, zeker nu wij toe zijn gekomen aan het bouwen van onze woningscheidende wand. Die maken we van gipsplaat: twee gipsplaten aan de ene kant van de profielen, en twee aan de andere kant. Er tussenin zit isolatiemateriaal.

Op de begane grond en eerste etage levert dit geen problemen op, want we kunnen tegen de muur van de buren aan bouwen. Maar vanaf de tweede etage is er geen muur meer. En omdat de buren daar deels ook geen vloer meer hebben, maar een groot gat vanaf de begane grond, hebben we meterslange ladders nodig, veel creativiteit en nog meer lef om onze muur te bouwen. Ook op de derde etage - de vliering - is het alleen met veel halsbrekende toeren mogelijk om de wand erin te zetten. Want ook daar ontbreekt het bij de buren aan een vloer.

Maar gelukkig is daar het Friese 'the A team' : Joop en Sikke. Deze onverschrokken helden rennen als een soort moderne comboys over smalle wiebelige planken en nog dunnere stalen balken. Lachend, zonder enig spoortje van angst, met boormachine en hamer in de aanslag. Een klusje als dit zien ze als een uitdaging, niet als een probleem.

Enthousiast gaan ze dus aan de slag met de muur. Zo enthousiast dat ze alleen beneden komen om te eten, drinken of te plassen. Tijdens het klussen praten ze niet veel, brommen ze alleen af wat aanwijzingen naar elkaar. Boormachines en het gestamp van Sikke's klompen op de houten vloerplaten is het enige dat je hoort.

Maar ook bij cowboys gaat het licht wel eens uit. Bij Joop en Sikke gebeurt dat rond een uur of drie. Lijkbleek strompelen ze de ladders af. De kleren nat van het zweet, de gezichten vol groeven en onder het stof. Volledig afgepeigerd zijn ze. Alsof ze uit een weken durende veldslag komen, die ze nipt hebben gewonnen.

Ik schenk ze een glaasje limonade in. Geef ze er wat pepernoten bij. Ze nemen er nauwelijks iets van. Zelfs Joop, normaal toch best een goeie eter, heeft geen interesse. Ze lachen nog wat beleefd en rijden weg in hun busje. Het is bijna aandoenlijk.

Snel ga ik daarna naar boven om te zien wat ze hebben gedaan. En dat is veel. Op twee grote gaten na zit de hele wand erin. Zowel op de de tweede als de derde etage. Ik vind het haast ongelooflijk. Wat een kanjers zijn het, wat een vakmannen.

En wat is het geweldig dat we nu ook bijna echt gescheiden zijn van de buren. Dat het ook echt een twee-onder-een-kaphuis is in plaats van een tot elkaar veroordeelde woongroep. En dat dit allemaal is gelukt zonder dat er iemand is verongelukt.

Wordt vervolgd

vrijdag, oktober 13, 2006

Gehad

Ik wist dat het een keer zou komen. Het moment waarop je het even totaal hebt gehad met de bouwerij. Mijn schoonzus, die ook zelf een huis bouwde, had me er al voor gewaarschuwd. Nu is het dus zover. Precies tien maanden na onze eerste sloopsessie ben ik even klaar met alles. Met mijn verkoudheid en snotneus, maar vooral met ons bouwproject.

Niet dat ik de laatste tijd nou zo actief heb lopen klussen. Integendeel. Ik heb de afgelopen twee weekeinden zelfs helemaal niets gedaan. Het ene weekeinde zat ik me in Barcelona te vergapen aan Gaudi's bouwkunsten en vol te gieten met Cava, het volgende weekeinde sliep ik met vrienden in een Betere Boeren Bedstee op het Friese platteland. Allemaal heerlijke uitjes, waar ik even niet dacht aan gipsplaten, profielen en verfkwasten.

De thuiskomst was beide keren behoorlijk ruw. Zo zit je nog tapas te eten op een zonnig terrasje en zo sta je weer tussen het stof in je overall. Misschien komt het dus wel juist door die break dat ik me op dit moment zo aan ons bouwproject stoor. Ik wil helemaal geen dakgoot verven, karren vol puin naar de stort brengen of lunches klaar maken voor hard werkende mannen. Ik wil geen VT of Elle Wonen meer doorbladeren. Ik wil genieten, shoppen, tot twee uur 's middags uitslapen, lui romans lezen op een strandstoel.

De werkelijkheid is anders. Lig ik met griep op bed, komen er weer van die mannetjes langs om een scheef liggend dakpannetje te repareren. Of staat er ineens een installateur op het balkon om regenpijpen aan te brengen. Allemaal heel goed natuurlijk, want het moet gebeuren, maar niet nu. Zette ik in de zomer nog braaf koffie voor de kerels, dit keer blijf ik gewoon in bed liggen.

Ik ben zelfs zo pissig, dat ik niet eens kom kijken als Wilfred de eerste wand klaar heeft. Ik wil gewoon even niet die kloterige boerderij in en geconfronteerd worden met al dat gereedschap, de troep, de honderden gipsplaten die we nog ergens op moeten schroeven.

Daar zit ik dan. Een vrouw op de bouw die sjagrijnig is omdat ze bouwt. Of eigenlijk niet bouwt. Ergens is het heel lachwekkend. Vooral als je bedenkt dat het nog wel een jaar duurt voordat alles af is. En dat zeuren gewoon geen zin heeft. Ik moet gewoon doorzetten. Het klinkt zo eenvoudig. En dat wordt het vast ook wel weer. Maar vandaag nog even niet.

woensdag, september 27, 2006

Mannenpraat


Tot nu toe ben ik best tevreden over mijn rol als vrouw op de bouw. Op wat uitzonderingen na, doe ik met de meeste werkzaamheden gewoon mee: ik sloop, bik, sjouw, til, verf en sleep bijna net zo hard als de mannen. Tussendoor zorg ik voor drinken en eten. Als ik even geen zin heb, vraag ik of er nog iets uit de bouwmarkt moet komen en ga ik lekker shoppen. Een perfecte combi, vind ik zelf.

De mannen lijken zich er ook wel in te kunnen vinden dat ik mee help. Hoewel sommige het natuurlijk niet kunnen laten af en toe een opmerking te maken. Zo roepen mijn buurmannen Minne en Harm - respectievelijk staalwerker en timmerman - steevast 'he, bouwvakker' als ze me bezig zien in een overall. Maar verder storen de meeste kerels zich er niet aan.

Sterker nog, ze blijven zichzelf en praten dus vooral over mannendingen. Auto's. Motoren. Caravans. Gereedschap. Afgelopen zaterdag ging het niet anders. Ik hielp de kerels eerst mee met het verslepen van de gipsplaten en zat daarna om half tien klaar met koffie en krentenbollen.

En meteen begon ook de mannenpraat. Dit maal ging het over de rolverdeling thuis. Stofzuigen en afwassen? Dat doen de heren nooit. Daar is hun vrouw voor, zeiden ze stellig. Als ze het bij hoge uitzondering al eens moeten doen, zorgen ze ervoor dat ze veel fouten maken. Zodat hun vrouw het voortaan liever zelf doet.

Ze hadden het ook over hun kleding. Ze weten nooit wat ze aan moeten trekken, vandaar dat hun vrouw elke avond een setje klaar legt, inclusief sokken en onderbroek. Alle mannen knikten instemmend.

Eten koken. Net zoiets. Doet hun vrouw. Broodjes die mee gaan in de broodbak? Smeert hun vrouw. Het ging ook nog over seks. Het kwam erop neer dat de oudsten (60-plussers) het niet meer doen. Ze vertelden het lachend, zonder enige gêne.

Mij vroegen ze niets en dat vond ik prima. Ik hield mijn mond, stak geen feministisch verhaal af. In plaats daarvan bedacht ik gniffelend hoe mijn vriend zou reageren als er ineens een stapeltje kleren voor hem klaar ligt. Ik heb nu al zin het uit te testen.

zondag, september 24, 2006

Takel


Al weken ligt de boerderij vol met dik 600 gipsplaten. Een groot deel daarvan moet omhoog, naar de 1e, 2e en 3e etage. Elke plaat weegt ruim 25 kilo en is tussen de 2.60 tot 3 meter lang. Totaal onhandige dingen dus, die je niet in je eentje, maar ook niet met z'n tweeën een verdieping hoger tilt, zo ondervonden Wilfred en Radboud onlangs.

Ze probeerden de platen via twee ladders omhoog te schuiven. Na vier platen en heel wat gevloek hielden ze ermee op. Veel te zwaar werk, en te onhandig. Dat moest anders.

We informeerden daarom bij verhuurbedrijven naar bouwliften, maar volgens de medewerkers kon je daar absoluut geen gipsplaten mee transporteren. Gelukkig kennen we Joop en Sikke, twee handige mannen die alles kunnen maken van staal. Dus ook een lift.

Ze lasten 'm afgelopen vrijdagavond in elkaar, en de volgende ochtend stond 'ie bij ons in de boerderij. Het is een fantastische constructie, bestaande uit een stalen balk waaraan alles hangt, een frame waarop tien gipsplaten passen, een 'touw' van canvas banden en ijzer, een elektrische motor en een afstandsbediening.

Het was spannend of het apparaat inderdaad zou werken, maar een druk op de knop was genoeg om de boel in beweging te krijgen. Het leverde Joop en Sikke een staande ovatie op van de drie andere aanwezigen. Daarna konden we gaan sjouwen.

Al snel kwamen we in een goed rimte: we zetten tien platen op het frame en takelden de boel omhoog. Zodra het frame op de eerste etage was, legden we balken en vloerplaten over het gat, en lieten het frame op het 'vloertje' zakken. Als we alle gipsplaten van het frame hadden gehaald, takelden we het frame even omhoog om het 'vloertje' weer weg te kunnen schuiven. Dan takelden we het frame naar beneden en laadden het weer vol met gipsplaten.

Tegen twee uur hadden we op deze manier een stuk of 400 gipsplaten over de 1e en 2e verdieping verspreid en minstens tien liter vocht verloren per persoon. Ik was kapot van al het sjouwen, maar voelde ook voldoening. Het was gelukt. Dankzij de hulp van veel hardwerkende mannen en vrouwen was die kloteklus bijna geklaard.

Precies, bijna. Niet helemaal, want we moeten nog tientallen gipsplaten naar de 3e etage brengen. Hoe we dat gaan doen, zien we wel als we daar aan toe zijn. Later.

Vroeg

Ik kijk hier misschien heel vrolijk, maar dat is schijn. De foto maakte ik op zaterdagochtend om 6.20 uur. Vroeg dus, zeker als je geen kinderen hebt en dus eigenlijk zou kunnen uitslapen. Maar wie een huis bouwt, ontkomt er niet aan af en toe vroeg op te staan.

Zoals afgelopen zaterdag. De wekker stond zo teringvroeg, omdat die dag 4 mannen kwamen helpen. Mannen die allemaal in de bouw werken of hebben gewerkt, en gewend zijn om vroeg te beginnen. In de bouw na zevenen starten, doe je gewoon niet. Dat is iets voor 'mietjes', om even in hun jargon te blijven. Dan maar een mietje. Ik kan er gewoon slecht aan wennen, zelfs na driekwart jaar klussen.

Toch heb ik er de laatste tijd minder moeite mee dan vroeger, dankzij een mooi verhaal van een koffiejuffrouw. Ik kwam haar tegen op de veehandel in Leeuwarden. Ze schonk koffie en beerenburg in voor de handelaren daar, al vanaf een uur of 4 's ochtends! Ze deed dat zo opgewekt en met zo veel overgave, dat ik haar vroeg hoe het kwam dat ze was zoals ze was.

Ze vertelde dat ze een tijdje geleden een boerin was tegengekomen. De koffiejuffrouw had de boerin gevraagd wat ze van haar vak vond. De boerin antwoordde dat ze de meeste werkzaamheden niet heel bijzonder vond. Het voeren van de beesten niet, de administratie niet, de schuur schoonmaken niet. Maar dankzij 1 ding bleef ze haar werk fantastisch vinden.

Als ze 's ochtends vroeg de koeien moest melken en vanaf haar krukje door de stalraampjes naar buiten keek en de zon zag opkomen, dacht ze altijd: 'De dag begint en ik ben er bij'. Sinds ze de boerin sprak, is dat ook wat de koffiejuffrouw drie keer per week denkt als haar wekker om drie uur 's nachts afgaat.

En sinds ik de koffiejuffrouw sprak, denk ik het ook, telkens als ik er voor mijn doen veel te vroeg uit moet om te klussen. 'De dag begint en ik ben erbij.' Ik moet toegeven dat het helpt. Een heel klein beetje.

maandag, september 18, 2006

Troep!





Onze tuin is een enorme bende. Het lijkt wel of er een bom is ontploft. Dat komt zo. Tijdens de verbouwing doet de tuin tijdelijk dienst als opslagplaats voor bouwmateriaal. Binnen hebben we daar geen plaats voor. Vandaar dat op bijna elke vierkante meter wel iets ligt of staat. Van dakpannen, bakstenen en houten balken tot palets, kruiwagens en emmers vol bouwafval.

En dan is het nu eigenlijk nog netjes. Een paar maanden geleden was het minstens 10 keer zo erg. De voortuin stond toen zo vol met bouwmateriaal - onder andere 2 ton gipsplaten, een container voor bouwafval, een schaftkeet, steigers en een 8 meter hoge cementmolen - dat je niet eens meer zag dat het een tuin was. Het gras en de oprit waren compleet verdwenen en de enige manier om nog bij ons huis te komen, was via een sluipdoor-kruipdoor route.

Inmiddels zijn de cementmolen, keet en container weg, en liggen alle gipsplaten in de boerderij. Stuk voor stuk - en het waren er toch minstens 600 - hebben we ze naar binnen gebracht. Lopend van de oprit naar de boerderij en weer terug met een gipsplaat onder de arm, en dat dus 600 keer. Tijdens het sjouwen heb ik uit verveling uitgerekend dat we minstens 15 kilometer hebben afgelegd in die periode, en dat op onze eigen oprit...

Slechts een klein deel van de tuin is gevrijwaard van rotzooi. De betonnen plaat die vroeger dienst deed als oprijlaan voor de tractor, hebben we ingericht als terras. Het zit er heerlijk, want je hebt er een fijn uitzicht op de landerijen en bossen. Dat je op die plek ook omringd bent door stapels dakplaten, dekkleden en cementmolens, valt mij al lang niet meer op. En dat de brandnetels en het gras een halve meter hoog staan, zie ik ook niet.

Fijn is dat, hoe je geest blijkbaar alleen de mooie dingen wil zien.

zondag, september 17, 2006

Voldoening


Het leukste van een eigen huis bouwen, is dat het zoveel voldoening geeft. Nadeel is dat het alleen wel lang duurt voordat je die voldoening kunt voelen.

Neem ons balkon op de eerste etage. Toen ik het inpandige balkon op de bouwtekening zag staan, vond ik het een fantastisch idee. Je kunt er heerlijk op zonnen, zonder dat iemand je ziet, het uitzicht vanaf het balkon is subliem en het sluit aan op de slaapkamer. Dat wordt dus leuk wakker worden straks. Allemaal geweldig kortom.

Totdat je dat balkon zelf moet gaan bouwen. Al weken zijn wij en andere mensen ermee bezig. Eerst moest er een hap uit het dak worden gezaagd, daarna moest de vloerop op afschot worden gelegd, zodat het regenwater weg kan lopen. Er moesten gaten in de vloer komen voor de regenpijpen, een dakgoot en bitumen (dat zwarte spul op de vloer), en toen moesten de wanden nog worden geisoleerd, voorzien van dampdoorlatende folie en betimmerd met houten platen. En vooral dat laatste is een nauwkeurig werkje, vanwege alle hoekjes. Wilfred en zijn vader deden er 1,5 dag over voordat ze het af hadden. Maar daarmee zijn ze er nog niet, want er moet ook nog een geisoleerd plafond in. Daarmee gaan ze maandag aan de slag.

Na al die arbeid is het resultaat wel prachtig. Zeker nu ik weet hoeveel tijd er nodig is voordat je zoiets prachtigs hebt.

Wel is me dankzij dit balkon opnieuw duidelijk geworden wat voor megaklus het is om je eigen huis te bouwen. Turend over de weilanden vanaf dat mooie balkon begon het tot me door te dringen dat het nog maanden en misschien nog wel jaren gaat duren voordat we ook de binnenkant van het huis af hebben. Want elke kamer moet nog worden voorzien van plafonds, isolatiemateriaal, gipsen muren, elektriciteit, lampen, stucwerk en verf.

Nou ja. We gaan maar gewoon stug door.

zondag, september 10, 2006

Paard in de tuin

Achter ons huis ligt een weiland, waarin de twee paarden van de buren grazen. Gisteren was een van de dieren stiekem over het hek geklommen, waardoor er plotseling een paard in de tuin stond. Ik schrok me wild. Op zich was het wel handig, want het paard stortte zich als een gek op het gras en het onkruid. Dat staat minstens een halve meter hoog bij ons. Jammer dat de buurman het hek vandaag heeft gerepareerd. Nu moeten we zelf grasmaaien.

Voordeur


Bij gebrek aan een open haard stookten we zaterdagavond met vrienden Michiel en Barbara een vuurtje in de tuin. Lekker warm én handig. Want zo komen we snel en goedkoop van onze enorme stapel afvalhout af. Bij de stort in Balk moet je daarvoor erg veel betalen. Voor een flinke kar ben je makkelijk 70 euro kwijt. Vandaar dat we het liever opstoken. Michiel had dat verhaal blijkbaar gehoord, want na flink wat biertjes stond hij ineens met een houten voordeur bij het vuur. Die had hij vanaf de oprit naar de achtertuin gesleept. De deur stond inderdaad op de nominatie om weggegooid te worden, maar om hem nou in z'n geheel op te fikken... Toch is dat wat we hebben gedaan. De deur brandde goed. Op het slot en de klink na, is er helemaal niets meer van over.

Stoer



Trots. Zo voelde ik me toen vrienden Michiel en Barbara uit Den Haag dit weekeinde langs kwamen. Michiel was hier in januari voor het eerst geweest. De boerderij zag er toen uit zoals op de linker foto. We waren op dat moment al twee maanden eigenaar van het pand. Maar omdat we eerst de naastgelegen stookhut moesten ombouwen tot iets bewoonbaars, hadden we nog geen spijker in de boerderij geslagen.

Ik herinner me nog precies de uitdrukkingen op Michiel's gezicht toen hij en collega Adnan in hun nette stadskleding uit de bmw cabrio stapten en de bouwplaats opliepen. Totale verbazing zag ik, afschuw, ontzetting en ongeloof.

Daarna begonnen ze keihard te lachen. Van pure wanhoop. Want ze geloofden absoluut niet dat we er ooit iets van zouden maken. Te veel werk. Te waanzinnig. Te groot, te veel omvattend. Te vreselijk.

Toen Michiel afgelopen zaterdag de boerderij zag, keek hij net zo verbaasd als een half jaar geleden. Want er stonden nu gemetselde muren, ramen, een dak, pannen en een ulebord. Er waren verdiepingsvloeren en zelfs al kozijnen en profielen voor de gisplaten.

Toen Michiel vertelde dat hij in januari sterk zijn twijfels had over een succesvolle afloop, voelde ik me trots. Zeker nu ik de foto's uit die tijd weer terug zie. Michiel had gelijk. De boerderij was inderdaad een bouwval, en niet zo'n kleintje ook. Echt, wat een krot.

Des te stoerder vind ik het dat er een half jaar later iets staat dat op een huis lijkt. In elk geval aan de buitenkant. Dat we nog minstens een jaar bezig zijn om de rest af te maken, daar hebben we het niet over.

Muts

Soms zijn er van die dagen waarop je je nogal misplaatst voelt op de bouw. Een soort vrouw náást de bouw. Mijn schoonvader en vriend waren druk met het stellen van de deurkozijnen in alle kamers. Een mooi werkje, voor twee man. Of vrouw. Maar in dit geval dus twee man. Ze moesten boren, meten, aftekenen, zagen en timmeren. Ze deden het snel en goed en hadden mij er absoluut niet bij nodig.

Ik deed daarom boodschappen, maakte het huis schoon, schonk koffie in en smeerde broodjes. Helemaal niks mis mee, maar toch voelde ik me een beetje een muts. Zo’n stereotype vrouw die haar klussende mannen voorziet van eten en drinken. Die om de twee uur met een dienblad vol lekkers de tuin in loopt en heel hard ‘koffie’ roept. Ik weet, iemand moet het doen en bovendien kan ik niet eens goed timmeren. Dus waar zeur ik eigenlijk over? Maar voor een enigszins feministisch aangelegde vrouw is het gewoon wennen.

Vandaar dat ik aan het einde van de middag toch nog ben gaan klussen: een tafeltje en houten platen heb ik in de grondverf gezet. Hooguit twee uurtjes werk was het, dat nauwelijks iets voorstelde. Maar het voelde goed. Rondlopen in mijn oude kloffie, meezingen met de liedjes op de radio, ladders op en af sjouwen en na afloop de verfspatten met terpentine van m'n armen en benen schrobben. Soms is klussen gewoon leuk.

vrijdag, september 08, 2006

Open haard


Dit wordt 'm. De open haard die straks in de boerderij moet gaan branden. Het is een mooi geval, vind ik. Niet te groot, niet te rond, niet te stijf, niet te kitsch. Alleen te duur.

Afgelopen zaterdag waren we een dag vrij. Mijn schoonvader, die normaal elke zaterdag komt helpen, kon deze keer niet. Voor ons was dat een mooi excuus om eens iets anders te gaan doen zaterdag. Ten eerste uitslapen. Normaal staan we zaterdags om half zeven of half acht op, zodat we vroeg aan de slag kunnen. Maar dit keer dus even niet.

Deze dag hadden we andere plannen. We zouden op jacht gaan naar een open haard. Een beetje sfeervolle boerderij kan niet zonder, vind ik. Na wat telefoontjes naar open haardencentra en een uurtje surfen op het net, besloten we naar Lelystad te gaan. Of all places, ja. Maar je wilt een open haard of niet.

De winkel die we zochten stond ergens midden in een woonwijk. In een vreselijk ongezellige buurt. Binnen was het knusser, want het rook er heerlijk naar brandend hout. In elke hoek knisperde wel een vuurtje. We keken wat rond, lachten om de meest wanstaltige exemplaren. We kregen voorlichting en thee van een aardige medewerker en toen was de keuze eigenlijk snel gemaakt.

Het zou een tunnelhaard worden van het merk Stuv. Een Belgische open haard. Met veel vernuft. En dat voor Belgen. De man stookte de haard nog eens goed op, zodat het er allemaal nog knusser uitzag. Ik heb nog nooit zo verliefd naar een open haard staan staren.

Maar toen kwamen we bij het zakelijke deel. De offerte. Eerder al hadden we uitgerekend wat zo'n haard ongeveer moest gaan kosten. Een paar duizend euro. Maar in Lelystad werd al snel duidelijk dat we niet goed konden rekenen. Je koopt namelijk niet alleen een haard, maar ook veel bijproducten. Zoals loden slabben, rookkanalen, muurbevestigingsbeugels, bochten en trekkappen. De meest vreemde dingen schreef de man op zijn lijstje.

Na een dik kwartier rekenen was hij eruit. Trots en zonder enige gène presenteerde hij ons de rekening. Die viel twee keer zo duur uit als wij hadden berekend en dat terwijl we al een ruime marge hadden genomen.

Volledig teleurgesteld reden we terug naar huis. Maar je bent verliefd of niet. En dus zal de haard er komen. Al moeten we er 100 offertes voor aanvragen, genant veel voor afdingen, jaren voor sparen of hem desnoods zelf in elkaar zetten. En tot die tijd houden we het gewoon bij een kampvuurtje.

Btw innen

Het was half acht ´s ochtends toen ik ineens het geluid van een busje hoorde. Het was een bekend geluid. Een geluid dat ik in mei, juni en juli elke dag hoorde. Die maanden waren Bert en zijn collega - die ik voor de vorm maar even Ernie noem - bijna fulltime bij ons bezig om het dak en de muren te maken.

Bert en Ernie werken voor de aannemer aan wie we die klus hadden uitbesteed. Ze vormen een bijzonder duo, al is het maar omdat de een heel veel praat en de ander bijna niet. Bert is ook heel lang en wat ouder, de ander relatief klein en jong.

Na ze bijna twee maanden niet te hebben gezien - het was bouwvakantie - liepen ze vanmorgen ineens weer rond het huis. Het was mooi geworden, zei Ernie. Ze waren hier om nog wat kleine klusjes op te knappen in het kader van de oplevering. Btw innen, noemde Ernie het.

Dat werkt zo. Voordat wij de laatste rekening betalen van de aannemer, moet hij eerst nog alle dingen repareren die hij nog niet goed heeft gedaan. Dat hebben wij dan weer op een lijst geschreven. Daarvoor zijn we op een avond het hele huis doorgelopen, om te controleren wat wel en niet in orde is. En dat stuit je op allemaal kleine dingen. Zoals een ontbrekende dakpan, een muurtje waar nog wat stenen missen, een stukje hout dat nog ergens onder moet.

Aan de hand van die lijst zijn Bert en Ernie vandaag dus aan de slag gegaan. Ze begonnen met het aanbrengen van een soort anti-damplijst onder de dakpannen. Ik weet helemaal niet zeker of dat zo heet. Maar het heeft wel iets te maken met het tegenhouden van water. Dat zag er leuk uit: twee van die mannen naast elkaar op een ladder, in de vroege ochtend.

Dakgoot

Weer een mijlpaal bereikt. Sinds vandaag zit de hele dakgoot in de grondverf. De zij-, voor- en achterkant én de dakgoot op de eerste etage. Allemaal wit. Het staat prachtig. Lekker strak.

Het was nog een behoorlijk werkje. Eerst moest je alle schroef- en spijkergaatjes vullen met kneedbaar hout. Daarna moet je dat kneedbare hout schuren, en de gaatjes die nog niet helemaal dicht zijn een beetje bijvullen. Daarna weer schuren. Vervolgens moet je het hout nog slak- en spinvrij maken.

Leuke klus, als je zoals ik bang bent voor spinnen. Hoewel ik moet toegeven dat hoe vaker je aan de dingen waarvoor je bang bent wordt blootgesteld, hoe minder bang je ervan wordt. Zo werkt het in elk geval bij mij.

Sinds ik hier op het platteland woon, heb ik nog nooit zoveel spinnen gezien. Ze zitten overal: bij de ramen in bad-, woon, - en slaapkamer, achter de bank en ook buiten stikt het ervan. Ze maken overal webben. Aan het stuur van mijn fiets, aan de buitenspiegels van de auto, aan stenen, aan kruiwagens en dus ook aan de dakgoot.

Inmiddels ben ik er zo aan gewend, dat ik de minst enge soorten al met de blote hand durf op te pakken. Voor de griezeliger varianten gebruik ik vaak een wc-papiertje en als het om echt angstaanjagende exemplaren gaat, roep ik de hulp van mijn vent in.

Maar vandaag heb ik me heldhaftig gedragen, al zeg ik het zelf. Bijna alle spinnen die zich in of nabij de dakgoot schuilhielden heb ik eigenhandig verwijderd, met behulp van een vegertje. Zelfs kippenvel verwekkende kruisspinnen. Met zo’n ranzig dik achterlijf. Bijna alle spinnen,
want enkele slome of te kleine gevalletjes zijn een kleverige dood gestorven. In de grondverf.

donderdag, augustus 31, 2006

Klompen


Dit zijn de klompen van Sikke, de broer van Joop. Sikke is opperman in de bouw. Voor zover ik weet doet hij veel voorbereidend werk voor metselaars. Hij brengt bijvoorbeeld bakstenen naar de plek waar ze in de muur gemetseld moeten worden. Behoorlijk zwaar werk is het. Hij kan ook goed timmeren.

Sikke komt ons, net als Joop, vaak helpen. Meestal komen ze samen. Ze vormen een heel goed duo. Ze zeggen niet erg veel tegen elkaar onder het werken, maar geven kleine, korte instructies. In het Fries. En dan nog weer een aparte variant van het Fries die ik nauwelijks kan verstaan.

Sikke draagt altijd klompen op de bouw. Hele bijzondere, want er staan allemaal bloemen op en de neuzen schijnen van staal te zijn. Hij loopt er op alsof het gympies zijn.

De klompen van Sikke zijn beroemd en berucht. Dat laatste vooral bij onze buren. Zij slapen graag uit op zaterdag, in hun bed dat op de begane grond staat. Maar als Sikke zaterdags komt helpen, komt er van dat uitslapen weinig, want Sikke's klompen zijn om kwart voor zeven 's ochtends al van een kilometer afstand te horen.

Niet dat het veel uitmaakt, want een half uur later gaat meestal toch de slijptol aan. Stevige slaper die daar doorheen tukt.

Schotse hooglanders



Dit is Joop. Joop is een staalconstructeur. Hij kan alles maken van staal, en alles van staal maken. Hij werkt met staal alsof het papier is. Hij slijpt het, last het, verbuigt het, maakt er gaten in. Omdat wij een stalen casco hebben, komt hij ons vaak helpen. Om extra stalen liggers of palen aan te brengen in de boerderij, of om ergens stalen hoekijzers aan vast te maken. Hij werkt altijd heel hard, praat niet zoveel, maar als hij wat zegt, zijn het meestal grappige dingen. Ook heeft hij leuke one-liners. Die ik altijd weer vergeet.

Joop heeft rood haar, een rode baard, en sproeten op een lichte huid. Hij is geboren in Friesland, woont in Friesland, spreekt Fries en droomt waarschijnlijk in het Fries, maar als je hem voor het eerst ziet, denk je direct aan kilts, doedelzakken en Schotse hooglanders. Als je dat tegen hem zegt, moet 'ie hard lachen.

Om zijn hals hangt een gouden ketting met een bedeltje in de vorm van een motor. Hij is helemaal gek van motorrijden. En van Ferrari's. Mini-ferrari's, om precies te zijn. Die spaart hij. Twee vitrinekasten vol heeft hij al.

Dan zijn er nog zijn tatoeages. Die zag ik voor het eerst toen de zon een beetje begon te schijnen en hij de mouwen van zijn blouse opstroopte. Op beide armen heeft hij er één. Het zijn afbeeldingen van vrouwen.

Joop heeft een dochter. Die kwam laatst meehelpen. Niet uit vrije wil, maar als tegenprestatie omdat Joop iets ging verbouwen in haar slaapkamer. Het was heel heet buiten, maar zij hield de hele dag haar jas aan. Net als haar vader zei ze niet zo veel. Maar ze werkte wel hard. En ze hield ook van ijskoude limonade. Net als haar vader.

Astrid's Zachte Geiten Kaas




Wonen op het platteland in de zomer is een groot feest. Okay, af en toe kan het er enorm naar koeienstront ruiken, voor een bagelshop moet je lang zoeken en ook de Dance Parade komt hier niet langs, maar dat zijn dan ook wel de enige nadelen.

Vooral leuk zijn de minimarktkraampjes langs de weg. Een maand of twee geleden waren ze er ineens. 'Courgettes, onbespoten, 75 cent' stond er op een stukje karton. Met de hand geschreven natuurlijk. Dat karton stond weer op een tafeltje. Daar lagen de courgettes op. Een stuk of acht. Hele dikke, groene. Ook stond er nog een klein pastic tupperware doosje bij. Voor het geld.

Een paar kilometer verderop bood een inwoner kalebassen aan en zelf geplukte bosbessen. Of misschien een andere variant, maar het waren in elk geval bessen. Bij een ander huis kon ik hele zakken aardappelen kopen en bij de woning er vlak om de hoek zelfs allerlei soorten groenten.

Vaak twijfelde ik of ik iets zou kopen, maar ik had op die momenten nooit kalebassen of courgettes of aardappelen nodig. Totdat ik tussen Sondel en Nijmirdum een bord 'Te koop: zachte geitenkaas 2 euro' zag staan. Samen met een klein koelboksje stond het op de oprit van een boerderij, op een grote houten aanhangwagen waar je ook pakjes stro op kunt vervoeren.

Ik reed 80 kiometer per uur en dus veel te hard om ineens te remmen. En ik had ook nog een beetje haast. Dus ging ik verder. Maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Zeker omdat het om geitenkaas ging, en dan ook nog zachte. Die maar twee euro kostte.

De eerstvolgende keer dat ik er weer langs kwam, was ik goed voorbereid. Ik zat bij mijn moeder in de auto. Ik had twee euro bij me en vertelde precies wanneer mijn moeder moest afremmen. Ze parkeerde de auto in de berm, ik rende snel naar buiten, stak de straat over, opende het wit-rode koelboksje en haalde er een rond, dik kaasje uit.

Er zat een wit etiket op. 'Astrid's Zachte Geiten Kaas' en 'bieslook, dille, zout' stond erop geschreven, in sierlijke letters. En een tekening van een geit. Het zag er schattig uit, met veel zorg gemaakt. Ik deed het geld in een groen bakje. 'Kassa' had iemand erop geschreven.

Enigszins opgewonden rende ik terug naar de auto. Mijn moeder en ik giechelden ervan. Alsof we iets stouts hadden gedaan. Mijn moeder wilde meteen proeven. Ik eigenlijk ook wel, ook al vond ik het wat ongepast om dat te doen. Maar we waren te nieuwsgierig. Ik brokkelde er wat stukjes af. Een voor mij, een voor mijn moeder. Heerlijk vonden we het. We namen nog een stuk, legden de kaas toen gauw weer terug in de tas.

Mijn moeder heeft het kaasje meegenomen naar huis. Zo snel ik kon heb ik ook een voor mezelf gekocht. Het was dezelfde avond al op.

Dat was twee maanden geleden. Sindsdien heb ik nooit weer een kaasje gekocht. Ik wilde wel, maar telkens was het koelboksje leeg, of stond het er überhaupt niet. Ook was de geitenkaas een paar keer uitverkocht, volgens het bord. De kaasjes waren blijkbaar erg populair. Want Astrid liet via haar bord ook eens weten dat de geitenkaas er 'na drie uur 's middags' weer was.

Vandaag had ik geluk. Nu de toeristen een beetje weg blijven door het slechte weer, is er weer een overschot aan geitenkaas. En dat ga ik straks vieren, met toastjes en wijn. Op Astrid en haar geit!

woensdag, augustus 30, 2006

Kinderarbeid


Afgelopen weekeinde hielpen Floris (4) en Emma (2) uit Den Bosch mee op de bouw. Ze vonden het prachtig, en ik ook. Emma liep stoer rond met oorbeschermers en een oranje kruiwagen van plastic, Floris timmerde met zijn vader een hok voor al het afvalhout. Ook liep hij ineens met een breekijzer rond. Wat hij daarmee heeft gedaan, is me ontgaan.

Het was leuk de kids druk in de weer te zien met stukjes dakpan en hout, hamers, bezems en spijkers. Wat nou duur speelgoed nodig? Geef ze wat bouwafval en je hoort ze de hele dag niet meer. Op een enkele huilbui na natuurlijk, als de hamer toevallig op de duim terecht was gekomen, of de dakpan scherper bleek dan gedacht.

De ouders van Floris en Emma - Radboud en Marieke - hielpen ook mee. Marieke en ik hebben een groot deel van de dakgoot in de grondverf gezet, terwijl Wilfred en Radboud een paar gipsplaten en flink wat houten panelen naar de eerste etage brachten. Radboud heeft al vaker geklust hier. Hij wil dan alleen maar ruig werk doen. Niet van dat gepruts. Zo heeft hij in het voorjaar samen met Jan Bert, een andere vriend, een stuk beton uit de grond gedrild. Inderdaad, ruig werk.

Natuurlijk vierden we al dat harde werken 's middags met een lekkere borrel en een kampvuur, later op de avond. Een kampvuur in eigen tuin. Geweldig vind ik dat, optimaal geluk. Beetje staren in de vlammen, glaasje wijn erbij, mooie sterrenhemel, dikke trui aan, af en toe met een stok wat in het vuur prikken, goeie gesprekken. Al die cliché's die horen bij een kampvuur.

Die diepzinnige gesprekken hebben we niet gehad, daarvoor hadden we te veel wijn op. Maar het was wel heerlijk. En mijn kleren stinken nu nog.

Geen wind, geen water

Bijna is het zover. Bijna is het huis wind- en waterdicht, zoals dat zo mooi heet in de bouw. Dat is erg fijn nu het zo hard en veel regent. Het erge is dat ik het niet eens in de gaten had toen ik vanmiddag thuis kwam. Ik had de auto op de oprit geparkeerd en was ons tijdelijke huisje ingelopen, zonder ook maar iets op te merken. Wilfred was alerter. Zoals zo vaak, wat de bouwerij betreft dan. ,,Het glas zit er in, he?", zei hij toen hij thuis kwam van zijn werk. ,,Oh ja?", was mijn ietwat domme blondje-achtige antwoord. Maar ik vergeef het mezelf.

Natuurlijk ben ik meteen gaan kijken naar het 'nieuwe' glas in de achtergevel. De glaszetters hebben dat blijkbaar vanmiddag geplaatst, toen wij niet thuis waren. Zo gaat dat vaak. Overdag ben je aan het werk en als je thuis komt, is er ineens van alles gebeurd. Echte cadeautjes zijn dat.
In de meeste kozijnen - een stuk of 8 - hebben de glaszetters afgelopen juli al glas geplaatst. Ik weet het nog goed, want ik stond er op de neus bij om foto's van ze te maken. Het was een pittige klus, want de heren zweetten en hijgden behoorlijk terwijl ze rondliepen met die loodzware platen. Het was daarom extra sneu dat de drie ruiten van de achtergevel niet bleken te passen. De mannen probeerden het een paar keer, maar het glas pastte echt niet in het kozijn. Het had de verkeerde afmetingen. En dus moesten de mannen het glas weer helemaal terugbrengen naar de voorkant van het huis, een metertje of 30 lopen.

Voor ons was het ook sneu, want we konden het huis die dag niet officieel wind- en waterdicht verklaren. Nu kunnen we dat wel, bijna dan. Want ook op de eerste etage ontbreken nog twee ruiten. Die komen in onze toekomstige slaapkamer.

Ook daar was in juli iets mis gegaan. Niet met het glas, maar met de kozijnen. Die bleken niet te passen toen we ze wilden plaatsen. Heel naar was dat. Stiekem verheugde ik me namelijk een beetje op dat moment, dat een soort mijlpaal is. En toen ik die mijlpaal niet kon vieren, was ik teleurgesteld. En boos, want iemand had een enorme fout gemaakt.

Gelukkig bleken wij niet de schuldige te zijn, maar de aannemer. Die had de verkeerde maten doorgegeven aan de glazenbouwer. Scheelde ons een boel kosten, maar het leverde wel vertraging op. Want de kozijnen moesten worden aangepast, en dus ook het glas.

De kozijnen zijn inmiddels aangepast en staan op hun plaats. Nu alleen het juiste glas nog. Als die komen, gaat er weer een fles champagne open. Voorlopig ben ik al blij met een dichte achtergevel. En wat minder regen.

woensdag, augustus 09, 2006

Mooi


Behalve koud, is het hier vooral ook mooi nu het heeft gesneeuwd.

dinsdag, augustus 08, 2006

Koud


Het heeft gesneeuwd. En dus is het koud buiten. Maar ook binnen. Want de gaskachel in ons huisje doet het niet. Zolang we druk bezig zijn is dat helemaal niet erg. Maar zodra we stil zitten tijdens de 'schaft' wordt het wat minder leuk. Om een beetje warm te blijven, zitten we in een kringetje om de bouwlamp; met 'zo'n 1000 watt vermogen een prima warmtebron.

Maar hoe knus het ook is in ons kringetje, koud blijft het en dus laten we een reparateur komen om de kachel aan te krijgen. Na wat gepruts en getrek en gedruk gaat ineens het vlammetje branden en voel ik een stoot warme lucht mijn benen verwarmen. Ik gil iets, van blijdschap, en geef de man een stevige handdruk. Een zoen is ook weer zo spontaan. De kachel gaat voorlopig niet uit.

Slopen


Slopen. Dat doen we al weken. Eerst ging de 'bijkeuken' eruit; het aangebouwde hok tussen de boerderij en het huisje. We dachten dat het daar wel bij zou blijven, maar in de woonkamer rook het zo naar schimmel, dat we besloten ook daar een wand eruit te halen. En ook meteen de andere drie wanden. Al vrij rap volgden de muren in de twee slaapkamertjes op de begane grond, en alle troep op de eerste etage. Behalve het dak en de buitenmuren valt er nu niets meer te slopen. Jammer, want het is ontzettend leuk werk. Vooral als je boos bent op iemand. Bij elke slag denk je gewoon aan die persoon, en binnen een paar slagen ben je al je agressie kwijt en ligt de muur aan diggelen. Zo werkt het tenminste bij mij. Maar het slopen zit er dus op. Nu alleen nog even de puinhoop opruimen.

Overall


Zo maak je je nog druk om de juiste coupe, schoenen, broek en riem, en zo loop je ongegeneerd in een rode overall vol verfvlekken over straat. Sinds ik aan het klussen ben, kan mode me ineens niets meer schelen. Nieuwe laarzen kopen, hip erbij lopen? Een muur slopen, zagen, boren, dat is pas belangrijk. Een avondje shoppen op de Lijnbaan in Rotterdam levert tegenwoordig niet meer op dan 1 blouse en 1 hemdje. Erg mager, vergeleken met vroeger. En dat terwijl het uitverkoop is.

Nee, sinds ik klus vind ik heel andere dingen belangrijk. Een goeie overall bijvoorbeeld. De afgelopen weken draag ik telkens de rode overall van mijn vriend. Da's wel zo warm, en wel zo handig, want dan blijven de kleren eronder schoon. Maar omdat mijn vriend er ook warm en schoon bij wil lopen, ga ik een overall voor mezelf kopen. Bij de viscoöperatie. Daar schijnen ze die dingen te hebben.

De verkoper geeft me een gids, waarin vooral mannen staan die de meest hilarische werkkleding dragen. Gekke broeken en jasjes met gekke zakken en gekke kniestukken, in gekke kleuren. Allemaal heel praktisch natuurlijk, maar het ziet er wel wat vreemd uit. Er staan zelfs kinderen in overall in.

Ik ga voor een standaard overall van het type 'Rally', in het geel. Die kleur heeft hij niet op voorraad en dus laat ik er een bestellen. Een week later sta ik weer in de winkel. Dolblij reken ik de gele overall af, en struin nog even de winkel door. Dan zie ik bruine laarzen, van leer, met stalen neuzen. Ideaal voor op de bouw, of een wandeling door een drassig weiland. Dolblij met overall én laarzen rijd ik terug naar huis. Hoezo niet modebewust? Voor een bouwvrouw zie ik er geweldig uit.

Pissebedden


Hoe meer we slopen in huis, hoe meer dieren we tegenkomen. Het lijkt wel een dierentuin. Vleermuizen, spinnen. En nu ook al pissebedden. Bij het wegbreken van de muren in de woonkamer kom ik hele kolonies tegen. Of hoe heet dat eigenlijk bij pissebedden? Het ziet er in elk geval erg ranzig uit.

Vleermuis



Tussen het rammen door hoor ik tijdens een sloopsessie in de woonkamer ineens een vreemd gepiep. Ik ga eerst nog een tijdje door met slaan, maar dan stop ik toch maar, want dit klinkt wel erg verdacht. Zeker omdat ik in de buurt van een stopcontact aan het slopen ben. Voor de zekerheid haal ik de stroom er even af. Maar het piepen gaat door. Blijkbaar is het toch iets anders. Voorzichtig trek ik met de hand de gipsplaat van de muur, en dan zie ik het: een vleermuis. De vleermuis zit tussen de gipsplaat en de bakstenen buitenmuur in. Geen idee hoe hij daar terecht is gekomen. Maar hij zit er, leeft nog, en piept dus. Heel hard, aan een stuk door. Dat dit huis smerig is, weet ik inmiddels. Maar dat er ook dieren achter de muren zitten? Dat had ik niet verwacht. Schoonvader Henk haalt het beestje weg en legt hem buiten neer, onder een struik. Even piept hij nog, dan wordt het stil.