donderdag, augustus 31, 2006

Klompen


Dit zijn de klompen van Sikke, de broer van Joop. Sikke is opperman in de bouw. Voor zover ik weet doet hij veel voorbereidend werk voor metselaars. Hij brengt bijvoorbeeld bakstenen naar de plek waar ze in de muur gemetseld moeten worden. Behoorlijk zwaar werk is het. Hij kan ook goed timmeren.

Sikke komt ons, net als Joop, vaak helpen. Meestal komen ze samen. Ze vormen een heel goed duo. Ze zeggen niet erg veel tegen elkaar onder het werken, maar geven kleine, korte instructies. In het Fries. En dan nog weer een aparte variant van het Fries die ik nauwelijks kan verstaan.

Sikke draagt altijd klompen op de bouw. Hele bijzondere, want er staan allemaal bloemen op en de neuzen schijnen van staal te zijn. Hij loopt er op alsof het gympies zijn.

De klompen van Sikke zijn beroemd en berucht. Dat laatste vooral bij onze buren. Zij slapen graag uit op zaterdag, in hun bed dat op de begane grond staat. Maar als Sikke zaterdags komt helpen, komt er van dat uitslapen weinig, want Sikke's klompen zijn om kwart voor zeven 's ochtends al van een kilometer afstand te horen.

Niet dat het veel uitmaakt, want een half uur later gaat meestal toch de slijptol aan. Stevige slaper die daar doorheen tukt.

Schotse hooglanders



Dit is Joop. Joop is een staalconstructeur. Hij kan alles maken van staal, en alles van staal maken. Hij werkt met staal alsof het papier is. Hij slijpt het, last het, verbuigt het, maakt er gaten in. Omdat wij een stalen casco hebben, komt hij ons vaak helpen. Om extra stalen liggers of palen aan te brengen in de boerderij, of om ergens stalen hoekijzers aan vast te maken. Hij werkt altijd heel hard, praat niet zoveel, maar als hij wat zegt, zijn het meestal grappige dingen. Ook heeft hij leuke one-liners. Die ik altijd weer vergeet.

Joop heeft rood haar, een rode baard, en sproeten op een lichte huid. Hij is geboren in Friesland, woont in Friesland, spreekt Fries en droomt waarschijnlijk in het Fries, maar als je hem voor het eerst ziet, denk je direct aan kilts, doedelzakken en Schotse hooglanders. Als je dat tegen hem zegt, moet 'ie hard lachen.

Om zijn hals hangt een gouden ketting met een bedeltje in de vorm van een motor. Hij is helemaal gek van motorrijden. En van Ferrari's. Mini-ferrari's, om precies te zijn. Die spaart hij. Twee vitrinekasten vol heeft hij al.

Dan zijn er nog zijn tatoeages. Die zag ik voor het eerst toen de zon een beetje begon te schijnen en hij de mouwen van zijn blouse opstroopte. Op beide armen heeft hij er één. Het zijn afbeeldingen van vrouwen.

Joop heeft een dochter. Die kwam laatst meehelpen. Niet uit vrije wil, maar als tegenprestatie omdat Joop iets ging verbouwen in haar slaapkamer. Het was heel heet buiten, maar zij hield de hele dag haar jas aan. Net als haar vader zei ze niet zo veel. Maar ze werkte wel hard. En ze hield ook van ijskoude limonade. Net als haar vader.

Astrid's Zachte Geiten Kaas




Wonen op het platteland in de zomer is een groot feest. Okay, af en toe kan het er enorm naar koeienstront ruiken, voor een bagelshop moet je lang zoeken en ook de Dance Parade komt hier niet langs, maar dat zijn dan ook wel de enige nadelen.

Vooral leuk zijn de minimarktkraampjes langs de weg. Een maand of twee geleden waren ze er ineens. 'Courgettes, onbespoten, 75 cent' stond er op een stukje karton. Met de hand geschreven natuurlijk. Dat karton stond weer op een tafeltje. Daar lagen de courgettes op. Een stuk of acht. Hele dikke, groene. Ook stond er nog een klein pastic tupperware doosje bij. Voor het geld.

Een paar kilometer verderop bood een inwoner kalebassen aan en zelf geplukte bosbessen. Of misschien een andere variant, maar het waren in elk geval bessen. Bij een ander huis kon ik hele zakken aardappelen kopen en bij de woning er vlak om de hoek zelfs allerlei soorten groenten.

Vaak twijfelde ik of ik iets zou kopen, maar ik had op die momenten nooit kalebassen of courgettes of aardappelen nodig. Totdat ik tussen Sondel en Nijmirdum een bord 'Te koop: zachte geitenkaas 2 euro' zag staan. Samen met een klein koelboksje stond het op de oprit van een boerderij, op een grote houten aanhangwagen waar je ook pakjes stro op kunt vervoeren.

Ik reed 80 kiometer per uur en dus veel te hard om ineens te remmen. En ik had ook nog een beetje haast. Dus ging ik verder. Maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Zeker omdat het om geitenkaas ging, en dan ook nog zachte. Die maar twee euro kostte.

De eerstvolgende keer dat ik er weer langs kwam, was ik goed voorbereid. Ik zat bij mijn moeder in de auto. Ik had twee euro bij me en vertelde precies wanneer mijn moeder moest afremmen. Ze parkeerde de auto in de berm, ik rende snel naar buiten, stak de straat over, opende het wit-rode koelboksje en haalde er een rond, dik kaasje uit.

Er zat een wit etiket op. 'Astrid's Zachte Geiten Kaas' en 'bieslook, dille, zout' stond erop geschreven, in sierlijke letters. En een tekening van een geit. Het zag er schattig uit, met veel zorg gemaakt. Ik deed het geld in een groen bakje. 'Kassa' had iemand erop geschreven.

Enigszins opgewonden rende ik terug naar de auto. Mijn moeder en ik giechelden ervan. Alsof we iets stouts hadden gedaan. Mijn moeder wilde meteen proeven. Ik eigenlijk ook wel, ook al vond ik het wat ongepast om dat te doen. Maar we waren te nieuwsgierig. Ik brokkelde er wat stukjes af. Een voor mij, een voor mijn moeder. Heerlijk vonden we het. We namen nog een stuk, legden de kaas toen gauw weer terug in de tas.

Mijn moeder heeft het kaasje meegenomen naar huis. Zo snel ik kon heb ik ook een voor mezelf gekocht. Het was dezelfde avond al op.

Dat was twee maanden geleden. Sindsdien heb ik nooit weer een kaasje gekocht. Ik wilde wel, maar telkens was het koelboksje leeg, of stond het er überhaupt niet. Ook was de geitenkaas een paar keer uitverkocht, volgens het bord. De kaasjes waren blijkbaar erg populair. Want Astrid liet via haar bord ook eens weten dat de geitenkaas er 'na drie uur 's middags' weer was.

Vandaag had ik geluk. Nu de toeristen een beetje weg blijven door het slechte weer, is er weer een overschot aan geitenkaas. En dat ga ik straks vieren, met toastjes en wijn. Op Astrid en haar geit!

woensdag, augustus 30, 2006

Kinderarbeid


Afgelopen weekeinde hielpen Floris (4) en Emma (2) uit Den Bosch mee op de bouw. Ze vonden het prachtig, en ik ook. Emma liep stoer rond met oorbeschermers en een oranje kruiwagen van plastic, Floris timmerde met zijn vader een hok voor al het afvalhout. Ook liep hij ineens met een breekijzer rond. Wat hij daarmee heeft gedaan, is me ontgaan.

Het was leuk de kids druk in de weer te zien met stukjes dakpan en hout, hamers, bezems en spijkers. Wat nou duur speelgoed nodig? Geef ze wat bouwafval en je hoort ze de hele dag niet meer. Op een enkele huilbui na natuurlijk, als de hamer toevallig op de duim terecht was gekomen, of de dakpan scherper bleek dan gedacht.

De ouders van Floris en Emma - Radboud en Marieke - hielpen ook mee. Marieke en ik hebben een groot deel van de dakgoot in de grondverf gezet, terwijl Wilfred en Radboud een paar gipsplaten en flink wat houten panelen naar de eerste etage brachten. Radboud heeft al vaker geklust hier. Hij wil dan alleen maar ruig werk doen. Niet van dat gepruts. Zo heeft hij in het voorjaar samen met Jan Bert, een andere vriend, een stuk beton uit de grond gedrild. Inderdaad, ruig werk.

Natuurlijk vierden we al dat harde werken 's middags met een lekkere borrel en een kampvuur, later op de avond. Een kampvuur in eigen tuin. Geweldig vind ik dat, optimaal geluk. Beetje staren in de vlammen, glaasje wijn erbij, mooie sterrenhemel, dikke trui aan, af en toe met een stok wat in het vuur prikken, goeie gesprekken. Al die cliché's die horen bij een kampvuur.

Die diepzinnige gesprekken hebben we niet gehad, daarvoor hadden we te veel wijn op. Maar het was wel heerlijk. En mijn kleren stinken nu nog.

Geen wind, geen water

Bijna is het zover. Bijna is het huis wind- en waterdicht, zoals dat zo mooi heet in de bouw. Dat is erg fijn nu het zo hard en veel regent. Het erge is dat ik het niet eens in de gaten had toen ik vanmiddag thuis kwam. Ik had de auto op de oprit geparkeerd en was ons tijdelijke huisje ingelopen, zonder ook maar iets op te merken. Wilfred was alerter. Zoals zo vaak, wat de bouwerij betreft dan. ,,Het glas zit er in, he?", zei hij toen hij thuis kwam van zijn werk. ,,Oh ja?", was mijn ietwat domme blondje-achtige antwoord. Maar ik vergeef het mezelf.

Natuurlijk ben ik meteen gaan kijken naar het 'nieuwe' glas in de achtergevel. De glaszetters hebben dat blijkbaar vanmiddag geplaatst, toen wij niet thuis waren. Zo gaat dat vaak. Overdag ben je aan het werk en als je thuis komt, is er ineens van alles gebeurd. Echte cadeautjes zijn dat.
In de meeste kozijnen - een stuk of 8 - hebben de glaszetters afgelopen juli al glas geplaatst. Ik weet het nog goed, want ik stond er op de neus bij om foto's van ze te maken. Het was een pittige klus, want de heren zweetten en hijgden behoorlijk terwijl ze rondliepen met die loodzware platen. Het was daarom extra sneu dat de drie ruiten van de achtergevel niet bleken te passen. De mannen probeerden het een paar keer, maar het glas pastte echt niet in het kozijn. Het had de verkeerde afmetingen. En dus moesten de mannen het glas weer helemaal terugbrengen naar de voorkant van het huis, een metertje of 30 lopen.

Voor ons was het ook sneu, want we konden het huis die dag niet officieel wind- en waterdicht verklaren. Nu kunnen we dat wel, bijna dan. Want ook op de eerste etage ontbreken nog twee ruiten. Die komen in onze toekomstige slaapkamer.

Ook daar was in juli iets mis gegaan. Niet met het glas, maar met de kozijnen. Die bleken niet te passen toen we ze wilden plaatsen. Heel naar was dat. Stiekem verheugde ik me namelijk een beetje op dat moment, dat een soort mijlpaal is. En toen ik die mijlpaal niet kon vieren, was ik teleurgesteld. En boos, want iemand had een enorme fout gemaakt.

Gelukkig bleken wij niet de schuldige te zijn, maar de aannemer. Die had de verkeerde maten doorgegeven aan de glazenbouwer. Scheelde ons een boel kosten, maar het leverde wel vertraging op. Want de kozijnen moesten worden aangepast, en dus ook het glas.

De kozijnen zijn inmiddels aangepast en staan op hun plaats. Nu alleen het juiste glas nog. Als die komen, gaat er weer een fles champagne open. Voorlopig ben ik al blij met een dichte achtergevel. En wat minder regen.

woensdag, augustus 09, 2006

Mooi


Behalve koud, is het hier vooral ook mooi nu het heeft gesneeuwd.

dinsdag, augustus 08, 2006

Koud


Het heeft gesneeuwd. En dus is het koud buiten. Maar ook binnen. Want de gaskachel in ons huisje doet het niet. Zolang we druk bezig zijn is dat helemaal niet erg. Maar zodra we stil zitten tijdens de 'schaft' wordt het wat minder leuk. Om een beetje warm te blijven, zitten we in een kringetje om de bouwlamp; met 'zo'n 1000 watt vermogen een prima warmtebron.

Maar hoe knus het ook is in ons kringetje, koud blijft het en dus laten we een reparateur komen om de kachel aan te krijgen. Na wat gepruts en getrek en gedruk gaat ineens het vlammetje branden en voel ik een stoot warme lucht mijn benen verwarmen. Ik gil iets, van blijdschap, en geef de man een stevige handdruk. Een zoen is ook weer zo spontaan. De kachel gaat voorlopig niet uit.

Slopen


Slopen. Dat doen we al weken. Eerst ging de 'bijkeuken' eruit; het aangebouwde hok tussen de boerderij en het huisje. We dachten dat het daar wel bij zou blijven, maar in de woonkamer rook het zo naar schimmel, dat we besloten ook daar een wand eruit te halen. En ook meteen de andere drie wanden. Al vrij rap volgden de muren in de twee slaapkamertjes op de begane grond, en alle troep op de eerste etage. Behalve het dak en de buitenmuren valt er nu niets meer te slopen. Jammer, want het is ontzettend leuk werk. Vooral als je boos bent op iemand. Bij elke slag denk je gewoon aan die persoon, en binnen een paar slagen ben je al je agressie kwijt en ligt de muur aan diggelen. Zo werkt het tenminste bij mij. Maar het slopen zit er dus op. Nu alleen nog even de puinhoop opruimen.

Overall


Zo maak je je nog druk om de juiste coupe, schoenen, broek en riem, en zo loop je ongegeneerd in een rode overall vol verfvlekken over straat. Sinds ik aan het klussen ben, kan mode me ineens niets meer schelen. Nieuwe laarzen kopen, hip erbij lopen? Een muur slopen, zagen, boren, dat is pas belangrijk. Een avondje shoppen op de Lijnbaan in Rotterdam levert tegenwoordig niet meer op dan 1 blouse en 1 hemdje. Erg mager, vergeleken met vroeger. En dat terwijl het uitverkoop is.

Nee, sinds ik klus vind ik heel andere dingen belangrijk. Een goeie overall bijvoorbeeld. De afgelopen weken draag ik telkens de rode overall van mijn vriend. Da's wel zo warm, en wel zo handig, want dan blijven de kleren eronder schoon. Maar omdat mijn vriend er ook warm en schoon bij wil lopen, ga ik een overall voor mezelf kopen. Bij de viscoöperatie. Daar schijnen ze die dingen te hebben.

De verkoper geeft me een gids, waarin vooral mannen staan die de meest hilarische werkkleding dragen. Gekke broeken en jasjes met gekke zakken en gekke kniestukken, in gekke kleuren. Allemaal heel praktisch natuurlijk, maar het ziet er wel wat vreemd uit. Er staan zelfs kinderen in overall in.

Ik ga voor een standaard overall van het type 'Rally', in het geel. Die kleur heeft hij niet op voorraad en dus laat ik er een bestellen. Een week later sta ik weer in de winkel. Dolblij reken ik de gele overall af, en struin nog even de winkel door. Dan zie ik bruine laarzen, van leer, met stalen neuzen. Ideaal voor op de bouw, of een wandeling door een drassig weiland. Dolblij met overall én laarzen rijd ik terug naar huis. Hoezo niet modebewust? Voor een bouwvrouw zie ik er geweldig uit.

Pissebedden


Hoe meer we slopen in huis, hoe meer dieren we tegenkomen. Het lijkt wel een dierentuin. Vleermuizen, spinnen. En nu ook al pissebedden. Bij het wegbreken van de muren in de woonkamer kom ik hele kolonies tegen. Of hoe heet dat eigenlijk bij pissebedden? Het ziet er in elk geval erg ranzig uit.

Vleermuis



Tussen het rammen door hoor ik tijdens een sloopsessie in de woonkamer ineens een vreemd gepiep. Ik ga eerst nog een tijdje door met slaan, maar dan stop ik toch maar, want dit klinkt wel erg verdacht. Zeker omdat ik in de buurt van een stopcontact aan het slopen ben. Voor de zekerheid haal ik de stroom er even af. Maar het piepen gaat door. Blijkbaar is het toch iets anders. Voorzichtig trek ik met de hand de gipsplaat van de muur, en dan zie ik het: een vleermuis. De vleermuis zit tussen de gipsplaat en de bakstenen buitenmuur in. Geen idee hoe hij daar terecht is gekomen. Maar hij zit er, leeft nog, en piept dus. Heel hard, aan een stuk door. Dat dit huis smerig is, weet ik inmiddels. Maar dat er ook dieren achter de muren zitten? Dat had ik niet verwacht. Schoonvader Henk haalt het beestje weg en legt hem buiten neer, onder een struik. Even piept hij nog, dan wordt het stil.

Champagne


Vandaag gaan we voor het eerst klussen in ons nieuwe huis. Van pure opwinding ben ik al om half zeven wakker. Enthousiast smeer ik broodjes, zet thermoskannen vol thee en koffie en zoek een setje kluskleren uit. Overjarig model spijkerbroek, thermolaagjes, windstopper, bergschoenen. Ik zie eruit alsof ik op survivaltocht ga.

Om acht uur zijn we bij het huis dat sinds gisteren echt van ons is. Het is nog donker als we in de boerderij een fles champagne open maken. Vrolijk beginnen we daarna aan onze klus: het leeghalen van het naast de boerderij gelegen 'zomerhuisje'. Dit voormalige stookhok wordt de komende jaren ons tijdelijke onderkomen. Maar voordat het enigszins bewoonbaar is, moet er enorm veel gebeuren. Zoals opruimen en schoonmaken. De woning is namelijk nogal smerig.

De vorige eigenaar heeft zijn complete huisraad laten staan, van bank en tv tot kledingkast en pannenset. En die zien er allemaal nogal ranzig uit. In de koelkast staan potjes ketjap en pindakaas te stinken, pannen plakken en kleven, in de asbakken liggen oude peuken, overal lopen pissenbedden en de klerenkast ruikt muf. De muren zijn bruin en zwart uitgeslagen van de schimmel en de wc is in tijden niet meer doorgetrokken. We halen daarom eerst het hele huis leeg. Vier karren vol huisraad brengen we naar de stort.

Daarna begint het grote slopen. Een typisch mannenklusje, vind ik. Maar bij gebrek aan personeel moet ik het nu zelf wel doen. Voorzichtig sla ik met de loodzware hamer tegen een houten stellage die kapot moet. Het ding geeft geen krimp. Ik sla harder. Weer niets. Blijkbaar moet het nog harder. Ik gooi de hamer in mijn nek en haal uit met grof geweld. Het helpt, want de eerste plank breekt door midden! Beuken moet ik dus, knallen, stoten, helemaal los. En dat doe ik, net zolang tot de stellage volledig aan diggelen ligt. Zwetend kijk ik tevreden naar de ravage die ik heb gecreëerd. Wat nou mannenwerk?