zondag, september 10, 2006

Stoer



Trots. Zo voelde ik me toen vrienden Michiel en Barbara uit Den Haag dit weekeinde langs kwamen. Michiel was hier in januari voor het eerst geweest. De boerderij zag er toen uit zoals op de linker foto. We waren op dat moment al twee maanden eigenaar van het pand. Maar omdat we eerst de naastgelegen stookhut moesten ombouwen tot iets bewoonbaars, hadden we nog geen spijker in de boerderij geslagen.

Ik herinner me nog precies de uitdrukkingen op Michiel's gezicht toen hij en collega Adnan in hun nette stadskleding uit de bmw cabrio stapten en de bouwplaats opliepen. Totale verbazing zag ik, afschuw, ontzetting en ongeloof.

Daarna begonnen ze keihard te lachen. Van pure wanhoop. Want ze geloofden absoluut niet dat we er ooit iets van zouden maken. Te veel werk. Te waanzinnig. Te groot, te veel omvattend. Te vreselijk.

Toen Michiel afgelopen zaterdag de boerderij zag, keek hij net zo verbaasd als een half jaar geleden. Want er stonden nu gemetselde muren, ramen, een dak, pannen en een ulebord. Er waren verdiepingsvloeren en zelfs al kozijnen en profielen voor de gisplaten.

Toen Michiel vertelde dat hij in januari sterk zijn twijfels had over een succesvolle afloop, voelde ik me trots. Zeker nu ik de foto's uit die tijd weer terug zie. Michiel had gelijk. De boerderij was inderdaad een bouwval, en niet zo'n kleintje ook. Echt, wat een krot.

Des te stoerder vind ik het dat er een half jaar later iets staat dat op een huis lijkt. In elk geval aan de buitenkant. Dat we nog minstens een jaar bezig zijn om de rest af te maken, daar hebben we het niet over.

Geen opmerkingen: