Zo moe als onze kat Brokkie er hier uit ziet, zo moe waren wij vorige week.
Dat komt zo. Op zich was het een normale zaterdagse klusdag geweest. Om half acht eruit, om half negen beginnen. Paar keer pauzeren en om vier uur stoppen. Dan de plaatselijke kroeg in voor een paar biertjes om daarna een beetje aangeschoten onder de douche te springen thuis.
Wel anders deze keer waren de klusjes. Ik had me op de kango geworpen. Een elektrische breekhamer of drilboor. Je ziet bouwvakkers er wel eens mee in de weer, op de stoep of op de weg. En anders hoor je ze wel, want ze maken oorverdovend veel herrie.
Met zo'n kango moest ik een gat uit de betonvloer hakken, op de plek waar de meterkast komt. Ik had nog nooit eerder met zo'n ding gewerkt, maar na wat oefenen begon ik enthousiast te beuken op het beton. En ja hoor, de stukken vlogen eruit. Leuk werk, dacht ik toen nog.
Na een half uur dacht ik heel andere dingen. Gemene, nare, boze dingen, want ik begon die kango behoorlijk zat te worden. Mijn rug deed pijn, het schoot niet op, de beitel bleef telkens vastzitten, de machine voelde steeds zwaarder aan en de betonvloer bleek ook nog eens vol bewapening te zitten - zoals het hoort, maar dat kwam nu even heel slecht uit.
Bovendien was het ook nog eens heel vermoeiend en inspannend werk. Ik zweette en hijgde en moest af en toe op de grond zitten, tussen het puin, om bij te komen. En dat terwijl ik nog niet eens een kwart had gedaan.
Ik was daarom extra blij toen het vier uur was en ik eindelijk kon stoppen. De betonvloer lag aan diggelen, maar ik ook. Het bier sloeg er dus extra hard in, en toen ik had gedoucht, was ik zo sloom als een schildpad.
Omdat we geen zin hadden in koken, gingen we naar een lekker tapastentje. Alsof we dagen niet hadden gegeten, zo gulzig stortten we ons op de in spek gerolde dadels, spinazietaartjes, spaanse kaasjes en gamba's. Klussen maakt hongerig.
Rond acht uur waren we alweer thuis, helemaal kapot. Even hebben we nog een poging gedaan een film te kijken - die echt interessant was - maar we waren te moe om het verhaal goed te kunnen volgen. Om half negen staarden we elkaar met rode ogen aan en knikten. De dag had lang genoeg geduurd. Het was tijd om naar bed te gaan.
Vandaag doen we misschien wel hetzelfde. Ja, ons leven is echt heel spannend.